De efficiency race
					
					
						
						
Efficiency als zegen
  
						In 1930 schreef Keynes een artikel over economische mogelijkheden voor onze kleinkinderen 
						(economic possibilities for our grandchildren, Essays in persuasion, Mac MilLan). Als gevolg 
						van toenemende efficiency zou de (structurele of technische) werkloosheid oplopen maar dat 
						was een bewijs van het succes van het kapitalistische productiestelsel. Hij zei dat 
						werkloosheid het gevolg was van ‘our discoveries in economising the use of labor, outrunning 
						the pace in  which we can find new uses for labor’. Ofwel: er verdwijnen meer banen door meer 
						effficency  dan er elders bijkomen. Indien de werkgelegenheid zou worden verdeeld, voorzag 
						Keynes in het jaar 2000 een werkweek van 25 uur. En efficiency is een van de doelen van 
						de economische wetenschap, namelijk zoveel mogelijk produceren met gebruik van zo min 
						mogelijk  middelen en mensen. Efficiency moet je wel onderscheiden van effectiviteit wat 
						betrekking heeft op succes of doel of resultaat. Iets dat efficient wordt geproduceerd is 
						niet per sé een verkoopsucces ook al staat efficiency voor de laagst mogelijke 
						productieprijzen.
						
						Vormen van efficiency
   
						Keynes had het in zijn korte artikel vooral over efficiency door technische verbeteringen van 
						productieprocessen. Een technologie of innovatie wordt pas effectief tot een techniek als die 
						op grote schaal toegepast kan worden, zoals de stoomtechniek in de 19de eeuw, de 
						stroomtechniek van de 20ste eeuw en de ICT techniek van deze eeuw. Schumpeter stelde dat 
						perioden van grote economische voorspoed altijd werden ingeleid door een geheel van innovatieve 
						technieken (clusters of innovation) en terugval als er meer van hetzelfde wordt geproduceerd 
						met verouderde technieken en producten. Bij nieuwe technieken worden oude productieprocessen en 
						producten 'vernietigd' en vervangen door nieuwe; bedrijven die de vernieuwingen niet oppakken 
						worden ook vernietigd (creative destruction). Zie de overgang van fotografie op filmrol (Kodak) 
						naar digitale fotografie of overgang van vaste (bureau)computers (IBM/HP) en laptops naar 
						mobiele smartphones (Apple/ Samsung).
						
						Efficiency werd ook bereikt door de opkomst van wetenschappelijke organisatietechnieken en de 
						bedrijfskunde. Laatstgenoemde wetenschap komt voor uit ingenieurs die productietechnieken in een 
						organisatie verbeterden zoals Taylor (dat betekent betere afstemming tussen mensen en machines), 
						als ook verbeteringen in de distributie van producten of diensten naar de klant (logistiek). De 
						organisatiekundigen onderzochten de sociale kant van de productie zoals motivatie van werknemers, 
						prestatieverloop en arbeidstijden, soorten taken  en verhoudingen tussen leiding en personeel.
						
						Versterking van efficiency: concurrentie
    
						Een groot aantal efficiency versterkende factoren ligt buiten bedrijven en overheidsorganisaties. 
						Concurrentie is voor de economische wetenschap cruciaal om meer efficiency te verklaren dan wel 
						te stimuleren ook. Terugkomend op de zogenaamde vrije werking van markten wil de economische 
						praktijk juist dat bedrijven streven naar controle of beheersing van markten, hetgeen normaal is 
						binnen kapitalisme. Zo het concerns of conglomeraten van bedrijven lukt om een groot deel van de 
						markt te beheersen, dan ging dat ten koste van de 'volkomen' concurrentie op die markten. Motief 
						van het management, vooral van concerns, was onzekerheid te verkleinen in vraag en aanbod, 
						gedurende het Fordisme tijdperk lukte dat. De keuze van de klant was dan beperkt tot een aantal 
						modellen zoals auto’s, telefoons en ook diensten in massaproductie. Gevaar voor die concerns was 
						bureaucratie, ofwel het tegendeel van efficiency door marktwerking. Je kan ook zeggen in lijn met 
						J.K Galbraith (jaren '50 en '60) dat bureaucratie door concerns marktwerking verving!
						
						Weer, zo men meer vrije werking van markten wilde moest dat via de politiek cq overheid gebeuren 
						om te grote bedrijven op te splitsen, door anti kartelwetgeving (geen onderonsjes tussen 
						bedrijven over prijzen, aanbod etc.) of door als overheid een concurrent op te richten zoals een 
						staatsbank.
						
						Efficiencyversterking door privatisering
  
						Vanaf 1980, niet toevallig de opkomst van turbokapitalisme, werd concurrentie in politieke zin 
						gestimuleerd. Staatsbureaucratieën en maatschappelijke non-profit organisaties zoals de GGZ, GAK 
						en ziekenfondsen werden als inefficiënt afgedaan en moesten worden geprivatiseerd. De gevolgen 
						kan een ieder thans of recentelijk om zich heen zien, bijvoorbeeld de private 
						ziektekostenverzekeraars, de kosten van externe consultants die vroeger ambtenaar waren, de NS 
						en Prorail of de telefonie.
						
						Of privatisering algemeen de (productieve) efficiency heeft vergroot of niet, is in dit artikel 
						niet na te gaan, wat wel weer belangrijk blijft is technologische vooruitgang. De PTT was 
						tot de jaren ’90 een typische bureaucratie qua aanbod, klantenservice en abonnementskosten. Door 
						de opkomst van de mobiele telefonie zou die klassieke PTT toch weggevaagd worden door een groot 
						aantal nieuwe aanbieders van zowel toestellen, abonnementen en belopties. De techniek zorgde 
						met andere woorden voor een vrije werking van telefoniemarkten, de KPN wist er zijn marktaandeel 
						in te vinden. Tenslotte kan meer efficiency worden afgedwongen door overnames. Berucht in dit 
						opzicht zijn hedgefondsen die bedrijven opkopen, er het maximale uit willen halen met de minste 
						hoeveelheid mensen en middelen en indien succes (op de beurs) met miljardenwinsten die bedrijven 
						verkopen. Het gaat om bekende bedrijven als Vroom en Dreesman, Hema, Bijenkorf (Niet de 
						familiebedrijven als Blokker).
						
 
						Efficiencyversterking en globalisering
   
						Globalisering en deregulering door nationale overheden maar ook weer de technologie hebben wel 
						wereldwijd geleid tot grotere concurrentie. Bewijs is bijvoorbeeld dat de grote zelfgenoegzame 
						Amerikaanse concerns, producerend vooral voor eigen grote binnenlandse markt en wat 
						satellietstaten, vanaf de jaren ’80 concurrentie kregen uit Europa (zie Nokia uit Finland), 
						Japan en later ook China. Veel verwerkende industrie werd verplaatst naar landen met goedkope 
						lonen en grondstoffen (India).
						
						Nu heb ik een hele verhandelingen gegeven over efficiency in samenhang met productietechnieken, 
						organisatieverbeteringen, concurrentie tussen bedrijven, meer privatisering en globalisering. 
						In een veel later artikel voor de Nieuwsbrief wil ik nader ingaan op 'markten', waar wel en niet 
						en hoe vrij of gecontroleerd markten zijn door bedrijven of overheden. Dit naar aanleiding van 
						een goed artikel ter zake van Koen Haegens in de Groene (week 37) en de NRC van zaterdag 19 
						september.
						
 
						Efficiency en arbeidsmarkt
   
						Er is echter een (globale) markt waar de concurrentie moordend werd: de Arbeidsmarkt. 
						Nou was dat ook het geval bijvoorbeeld in industrielanden van de 19de eeuw. Zodra arbeiders 
						vakbonden gingen oprichten vormden zij als eenheid (=organisatie) een partij tegen de 
						kapitalisten (werkgevers), vandaar dat tegenstanders vakbonden een kartel vonden die de vrije 
						loonvorming doorkruisten! Maar in tijden van Individualisering en afbrokkelingen van vakbonden 
						is de concurrentie tussen individuen op arbeidsmarkten weer als 'vanouds'. Ja maar met een 
						belangrijk verschil met vroeger zoals tussen 1945 en 1980 of tijdens de moordende 
						werkomstandigheden voor arbeiders van de 19de eeuw in industrielanden of de opkomende 
						industrielanden van dit moment.
						
						In de jaren ’50 was de werkweek 45 tot 48 uur en er was geen werkloosheid. De werkgelegenheid 
						betrof enkel mannen, vrijwel alle vrouwen werkten thuis –onbetaald. De totale participatiegraad 
						(=deelname in de beroepsbevolking) was dus 50 %. De afgelopen 15 jaar is die deelnamegraad 70 % 
						hetgeen overeenkomt met het anderhalf verdienersmodel, de vrouw werkt halftijds gemiddeld. 
						Opvallend is na  de ellendige  werkomstandigheden voor vroegere werknemers en hun armoede, dat 
						in de periode 1945-1980 stress door het werk geen verontrustend onderwerp was voor werknemers, 
						werkgevers of in de bevolking, ja misschien bij hippies. Vanaf de jaren ’80 werd stress wel een 
						íssue (belangrijk thema) bijvoorbeeld in de Intermediar, weekblad voor carrièremakers (yuppies).
						
						Onlangs schreef ik een artikel over Individualisering (Nieuwsbrief 79) naar aanleiding van een 
						NRC artikel van Paul Verhaeghe over (werk)stress die miljoenen individuen als ook de maatschappij 
						bedreigd dan wel verziekt. In 2002 schreef ik als lid van een werkgroep de Efficiency Nota, een 
						intern beleids- en discussiedocument voor de vakbeweging (FNV). We constateerden dat er een 
						scheiding ontstond tussen (zeer) productieve / actieve mensen en niet of minder 
						productieve/actieve mensen. De laatste groep mensen noemden wij dan ook niet of minder 
						‘productiegeschikten’. Wat is er aan de hand? Cijfers zeggen niet alles, sprak de econoom: in die 
						Efficiencynota van 2002 stelde ik vast met behulp van CBS gegevens dat in 1995 evenveel 
						arbeidsuren totaal nodig waren als in 1968, namelijk 8.300 miljoen arbeidsuren (inclusief werk 
						door vrouwen). In 1995 was het BNP (bruto nationaal product) echter factor 3 ofwel 300% groter 
						dan in 1968, ofwel de factor efficiency nam toe met een factor 3 (300%)! Intussen (1995-2014) 
						is het BNP weer verdubbeld (nu ruim 600 miljard) en is het totaal aantal arbeidsuren ruim 9.000 
						miljoen. Weer een enorme toename van algehele efficiency (BNP) tov vereiste hoeveelheid arbeid.
						
						Waarom is (werk) stress nu wel een groot ook maatschappelijk probleem en niet in 1968 of jaren’50? 
						Ik stel of onderschrijf het vermoeden dat ongeacht welk beroep, in welk bedrijf dan ook de 
						productie of functie eisen dermate hoog  zijn = de efficiency eisen, dat veel mensen er niet of 
						nauwelijks aan kunnen voldoen zeker op langere termijn. En de cultuur of tijdsgeest van 
						individualisering 'wil' dat niet of minder productieve mensen –vaak afhankelijk van een uitkering- 
						veroordeeld dreigen te worden voor hun niet deelname aan betaald werk: "wij werken voor jullie 
						uitkeringen". 
 
						
						
Maar er is veel meer aan de hand dat een groot deel van de bevolking in permanente 
						stress houdt. In het volgende artikel schrijf ik over de 'vliegwieleconomie', nog steeds 
						geïnspireerd door mijn leermeester Professor Bob Goudzwaard (1978; kapitalisme en vooruitgang, 
						niet echt zoals hij aantoonde!). In dat artikel kan ik een antwoord geven op Keynes en zijn 
						kleinkinderen: waarom geen relaxte samenleving met veel welvaart dankzij efficiency met steeds 
						minder werk, (to enjoy and not to strive!)
					
						
						
						
					
						Vanaf het begin van voorjaar 2015 verschijnt er een reeks artikelen 
						en boekbesprekingen van
						Tjeerd de Boer in deze Nieuwsbrief. Hij is econoom en lid van de Initiatiefgroep 
						van de Rotterdamse Sociale Alliantie. Tijdens de bijeenkomsten van RoSA! houdt hij
						regelmatig ook kritische inleidingen over een breed aantal aspecten van de economie.
						
Onderstaand een lijst van de artikelen, met daarbij 
						het nummer van de Nieuwsbrief, waarin het is verschenen 
						(u kunt doorclicken). 
						
  
						75 Schaarste (een boek van Sendhil Mullainathan en Eldar Shafir, 2013)
						76 Basisinkomen: geen economische utopie
						77 Wat is turbokapitalisme
						79 Individualisering
						80 De prijs van ongelijkheid
						81 De utopie van de vrije markt
						82 Shock Doctrine (een boek van Naomi Klein, 2007)
						83 Basisinkomens
						84 De efficiency race