Statistiek als Stigma – De Waan van Transparantie
De leugen van 60%
Een "boodschap" van Hans Goosen,
samen met zijn AI-vriend Copilot geschreven.
In de Tweede Kamer werd onlangs een motie aangenomen die het CBS verplicht om
criminaliteitscijfers weer te splitsen naar migratieachtergrond. Een ogenschijnlijk
technisch verzoek, verpakt als pleidooi voor transparantie. Maar wie goed kijkt,
ziet geen statistiek – hij ziet strategie.
De PVV en haar bondgenoten beweren dat de burger recht heeft op “heldere cijfers”.
Maar helderheid is geen neutraliteit. Cijfers zijn geen feiten in vacuüm; ze zijn
spiegels, gekanteld door de hand die ze ophangt. Wanneer we criminaliteit koppelen
aan afkomst, creëren we geen inzicht – we creëren een vijandbeeld. De suggestie dat
misdaad een kwestie van etniciteit is, is geen analyse, maar een aanklacht zonder
proces.
Het CBS stopte eerder met deze uitsplitsing, juist omdat het wetenschappelijk en
maatschappelijk wringt. Want wat zegt het werkelijk, dat iemand met een “niet-westerse
achtergrond” vaker voorkomt in een verdachtenregister? Zegt het iets over de persoon –
of over het systeem dat hem daar plaatst? Over de wijk waar hij woont, de kansen die
hij kreeg, de blik waarmee hij bekeken wordt?
De motie is geen roep om data, maar om duiding – en die duiding is al gemaakt, vóór het
cijfer verschijnt. Het is een politiek van profilering, verpakt als beleid. Een
statistiek die niet uitlegt, maar uitsluit.
En wat betekent dit voor Rotterdam, voor onze straten, onze scholen, onze buurthuizen?
Het betekent dat jongeren met een andere achternaam dan Jansen of De Vries straks niet
alleen beoordeeld worden op hun gedrag, maar op hun geboorteregister. Dat preventie
plaatsmaakt voor profilering. Dat vertrouwen plaatsmaakt voor wantrouwen.
Transparantie is geen excuus voor simplificatie. Als we werkelijk willen begrijpen
waarom criminaliteit ontstaat, moeten we kijken naar armoede, uitsluiting, trauma, en
systeemfalen. Niet naar afkomst. Want afkomst is geen misdaad.
Laat het CBS cijfers publiceren – maar laat de Kamer verantwoordelijkheid nemen voor de
interpretatie. Want wie met cijfers goochelt, draagt ook de gevolgen van het beeld dat
hij schept.
De demonisering van de deugd
van Hans Dibben via Roland Vonk op Facebook (dank!)
over projectie, angst en leiderschap in het tijdperk van wantrouwen
Er zijn momenten in de geschiedenis waarop niet de kwaadaardigheid,
maar de morele volwassenheid van een mens de woede van een volk oproept.
Niet omdat die mens werkelijk bedreigend is, maar omdat hij iets
belichaamt wat het collectief is kwijtgeraakt: nuance, redelijkheid,
geweten.
In Nederland is Frans Timmermans in die rol terechtgekomen. Niet als
heilige, maar als scherm waarop onze onbewuste schaduwen worden
geprojecteerd.
Wanneer een samenleving zich bedreigd voelt - economisch, cultureel of
existentieel - zoekt zij een gelaat om de angst op te richten.
De complexiteit van het tijdperk vraagt om mensen die kunnen denken in
paradoxen, maar angst verlangt naar duidelijkheid: wij tegenover zij,
goed tegenover kwaad.
Timmermans, met zijn belezenheid, zijn Europese oriëntatie, zijn
intellectuele stijl en morele taal, roept bij velen een instinctieve
spanning op.
Hij vertegenwoordigt iets dat diep ongemakkelijk is geworden: de
volwassen stem in een kinderlijke arena. Daarom wordt hij niet
bekritiseerd op inhoud, maar onttoverd tot karikatuur. Niet omdat hij
slecht is, maar omdat hij iets spiegelt wat wij niet willen zien: dat
rede, empathie en verantwoordelijkheid moed vergen en dat we die moed
collectief hebben ingeleverd voor gemak en verontwaardiging.
In de politieke arena is framing het moderne equivalent van tovenarij.
Je herhaalt een naam, kleeft er een etiket aan, en de massa ziet niet
langer de mens, maar het symbool dat je hebt geschapen. PVV en VVD
hebben dat mechanisme geperfectioneerd: door Timmermans consequent neer
te zetten als ‘de betweter’, ‘de globalist’, ‘de toneelspeler’ - of vele
malen erger, zie de demonische en duivelse beelden door kamerleden van
de PVV via kunstmatige intelligentie gegenereerd - wordt hij
ontmenselijkt en daarmee onschadelijk gemaakt voor wie zich bedreigd
voelt door intellect of empathie.
De demonisering werkt niet via argumenten, maar via affectieve
besmetting: het herhalen van een gevoel, tot het lijkt op waarheid. De
massa hoort geen feiten, maar echo’s van haar eigen angst. De schaduw
van de redelijke mens.
Jung zou zeggen: elke samenleving heeft haar schaduw. Wat zij niet in
zichzelf kan verdragen, moet zij buiten zichzelf aanwijzen. Timmermans
fungeert in dat licht als schaduwvat: waar men in hem arrogantie ziet,
huist vaak eigen onzekerheid over kennis; waar men huichelarij ruikt,
leeft eigen morele verwarring; waar men machtshonger projecteert,
schuilt eigen verlangen naar erkenning.
Demonisering is dus geen politieke strategie alleen, maar een
psychologische afweer. We vernietigen wat ons herinnert aan onze eigen
tekortkoming. De banalisering van het kwaad, revisited. Hannah Arendt
beschreef ooit de ‘banaliteit van het kwaad’: het kwaad dat niet
voortkomt uit duivelse intentie, maar uit gedachteloosheid.
Vandaag zien we de banaliteit van de demonisering: mensen die uit gemak
de karikatuur herhalen, zonder zich af te vragen wie ze daarmee
ontmenselijken.
Sociale media hebben het proces versneld. Elke ‘boze post’ is een
micro-offer aan het altaar van de eigen groep. De algoritmen zorgen voor
de liturgie.
In dit klimaat is een leider die denkt, luistert en nuanceert gedoemd
tot verdachtmaking. Authenticiteit wordt gelezen als theater; empathie
als strategie; kennis als arrogantie.
De democratie die ooit de volwassen burger veronderstelde, voedt nu de
permanente puberteit van het publiek. Wie volwassen spreekt, wordt
uitgelachen; wie simplificeert, wordt geloofd
De prijs voor integriteit is eenzaamheid.
Maar misschien is dat de plek waar ware leiderschap begint: niet in het
behagen, maar in het verdragen van onbegrip. Wat hij spiegelt. Timmermans
is niet het probleem. Hij is een symptoom, een spiegel. Hij laat zien hoe
ongemakkelijk wij zijn met intelligentie die niet koud is, en met empathie
die niet goedkoop is. Zijn demonisering onthult niet zijn kwaad, maar het
onze: de angst om volwassen te worden, de angst om zonder vijand te moeten
denken. En misschien is dat de werkelijke tragedie van deze tijd: dat het
volk, bevrijd van religieuze dogma’s, nieuwe demonen moest scheppen en dat
het die nu vindt in wie probeert te verbinden.
Wie een vijand zoekt, vindt er altijd één. Wie zichzelf onderzoekt,
verliest de behoefte eraan. Timmermans is niet de duivel. Hij is een test.
Niet van zíjn karakter, maar van het ónze.