KAPUTTALISMUS door Tjeerd de Boer
De titel van dit artikel is ontleend aan een boek van Robert Misik die zich afvroeg of het
(turbo)kapitalisme zijn einde nadert. Krugman, en zelfs de neoliberale Summers, voorzien meer
een langdurige stagnatie. En is er een ander soort economie mogelijk na turbokapitalisme? In dit
artikel nadruk op welke crisiskansen turbokapitalisme werkelijk bedreigen.
Kaput-talismus? Ofwel nadert het huidige kapitalisme zijn einde? In een artikel
van De Wereld van Morgen wordt aangegeven dat het kapitalisme verslagen zal worden door de aarde
(zie: www.dewereldvanmorgen.be/2016/03/30). Het schrijven van dit artikel ging wat moeizaam wegens
een hittegolf. Als de opwarming van de aarde de afgelopen 40 jaar, vooral is veroorzaakt door
turbokapitalisme (ook in China!), dan zou uiteindelijk een oververhitte aarde een eind maken aan
deze wijze van produceren en consumeren. Tenzij iedereen een airco heeft aangeschaft!
Het voorspellen van het einde van kapitalisme is zo oud als het kapitalisme. Marx werd ermee bekend
door zijn theorie over opeenhoping van kapitaal tegenover de verpaupering van de werkende bevolking.
Hij stelde zijn Akkumulations- en Verelendungstheorie als deterministisch, ofwel als wetmatigheden.
Hij wees op het reële gevaar van ineenstorting van kapitalisme als werkgevers hun werknemers vooral
als kostenfactor zien en vergeten dat hun afzetmarkten ook afhankelijk zijn van werknemers als
koopkrachtfactor, ofwel consumenten. Henry Ford had dit ook door toen hij de lonen verhoogde in zijn
fabrieken van de T- Ford.
Keynes wordt weleens gesteld als de redder van het kapitalisme door zijn bestedingstheorie uit 1936.
In feite verkeerde de economie van Westerse landen toen in een staat van verlamming als niemand iets
wenst of kan besteden aan productie en consumptie, zodat het stimuleren van de economie door de
overheid moest gebeuren. Een regering moet dan kiezen voor een (tijdelijk) begrotingstekort en
mogelijke toename van de staatschuld. Zodra producenten en consumenten weer genoeg besteden zodat de
economie uit de crisis is, kan de overheid nieuwe en extra inkomsten uit ondernemingen en loonarbeid
belasten teneinde eerder opgelopen tekorten weg te werken.
De crisis na 2008. Hoewel de bestedingstheorie van Keynes nogal logisch lijkt, geldt
dat niet voor neoliberalen die altijd nadruk zullen leggen op bezuinigingen tijdens een crisis. Ze
hanteren daarbij de logica van het huishoudboekje: je gaat niet extra uitgeven als er minder binnenkomt.
Na 2008 bleef – in reactie op de crash van financiële markten- in vrijwel alle Westerse landen
neoliberale politiek overheersend met daarbij een heilig geloof in bezuinigingen door de overheid als
enige manier naar later herstel van welvaart en werkgelegenheid. Groeien door te snoeien ipv te
sproeien, een absurde redenering aldus Krugman en andere kritische economen mbt het neoliberalisme.
Intussen, 8 jaar later moeten we een langdurige stagnatie vaststellen, aldus zelfs Summers of zelfs een
‘cancer state of capitalism’ aldus Hedges, verwijzend naar vervallen industriegebieden in de USA. James
Galbraith vermoedt dat langdurige stagnatie van turbokapitalisme een nieuw normaal wordt. Men gaat er
niet meer van uit dat Keynesiaanse bestedingspolitiek de economie van de EU en USA naar een nieuwe
hoogconjunctuur zal brengen. Misik onderzocht of kaputtalismus gevolg is van neoliberale
bezuinigingspolitiek en/of door bepaalde ontwikkelingen binnen de economie, die ook voor 2008 bestonden,
en nu hebben geleid tot stagnatie of crisis van het turbokapitalisme.
In dit artikel zal ik ingaan op een aantal ‘interne’ ontwikkelingen binnen turbokapitalisme die tot
stagnatie en mogelijke nieuwe crises kunnen leiden. Ik stel dat de crisis na 2008 veel complexer en
gevaarlijker is dan de crisis van de jaren ’30 uit de vorige eeuw. Een belangrijk verschil met de jaren
’30 is de overheersende omvang van de financiële sector over de reële economie van goederen en diensten.
Dit kan leiden tot een patstelling waarin geen groei meer mogelijk is of zelfs een nieuwe crash. Aan het
eind van dit artikel zal ik aangeven of aldus turbokapitalisme kaputtalismus wordt.
Afbraak van het loongebouw, noem ik als eerste grote stagnatiefactor binnen
turbokapitalisme. In het Fordist type kapitalisme (1945-1980), door veel economen aangeduid als The Golden
Age, nam de welvaart voor lage en middenklassen enorm toe en elk jaar had men de verwachting dat het
volgend jaar alleen maar beter en meer ging worden met de consumptie. De gouden tijd was een verrassend
stabiele periode van kapitalisme want bedrijven hadden ook goede afzetverwachtingen gegeven de toenemende
vraag. Voor een belangrijk deel werd dit kapitalisme stabiel gehouden door de politiek. Aangezien de
belastingtarieven hoog waren voor topinkomens (mee dan 80 % in USA en EU landen), bleven topsalarissen in
bedrijven en banken om die reden beperkt. Ook winstbelastingen waren dermate hoog (meer dan 50%) dat het
slimmer was om een deel van de winst te investeren dan te maximaliseren voor belastingen. Concerns leenden
niet of weinig voor investeringen omdat ze gebruik maakten van de ‘cash cow’ in de onderneming, die
afdeling of divisie die voor continu gegarandeerde winsten zorgde. Aldus konden deze concerns geld
vrijmaken voor risicovolle of experimentele producties, zodoende investeringen in innovaties en onderzoek
doen.
Gedurende het Fordist kapitalisme gaven zowel burgers en bedrijven niet veel meer uit dan naar gelang hun
inkomens, ze leenden m.a.w. niet veel, behalve bij aankopen op afbetaling. Werknemers waren zeker over hun
baan en inkomen in de toekomst, werkgevers over hun afzetmogelijkheden zodat vertrouwen en optimisme de
economie vooruit stuwden.
In het turbokapitalisme met nadruk op deregulering en flexibilisering van ook arbeidsmarkten was de
goedverdienende middenklasser c.q. koopkrachtige consument niet langer de gewenste werknemer maar een
kostenfactor, inclusief wegens de later uit te betalen bedrijfspensioenen. In de jaren ’80 kwamen de eerste
massale ontslaggolven bij concerns, waardoor miljoenen goede industriële banen verdwenen. Als gevolg van de
verdergaande globalisering van de productie (en handel) werd werkgelegenheid verder beperkt wegens
‘outsourcing’, ofwel het verplaatsen van productie naar lage lonenlanden. Vrij veel mensen met ontslag uit
middenklasse beroepen kwamen terecht in dienstensectoren met veel lagere lonen. Aldus ontstond een
afbraak van het loongebouw en daarmee ook koopkracht.
Steeds meer lenen. Met name in Amerika gingen consumenten steeds meer leningen aan, vooral
met creditcards maar ook door hypotheken. De totale huishoudschulden ten opzichte van het netto nationaal
product namen toe van 90% in 1995 naar 110% in 2014, met een piek van 126% in 2007. (OECD). In de top van
particuliere schuldenlanden staan Denemarken en Nederland bovenaan met respectievelijk een totale schuld van
320 en 280% van NNP. Met name Nederland staat bekend als een hypotheken paradijs waar de fiscus elk jaar de
woningbezitters trakteert met 11 miljard renteaftrek, een regeling die andere westerse landen niet hebben.
Wereldwijd namen hypotheekschulden toe als gevolg van vaak forse stijging van huizenprijzen, met name in de
steden waar absurde bedragen worden neergeteld voor ook kleine appartementen. In London kunnen zelfs mensen
met een boven modaal inkomen huren of hypotheken niet meer betalen zodat zij moeten uitwijken naar
buitenwijken. Moeten wij dit gentrification noemen, ofwel de rijken nemen de binnensteden over en het
klootjesvolk moet oprotten? Saskia Stassen stelt dat gentrification onderdeel werd van globalisering van het
turbokapitalisme, waarbij segregatie van bevolkingsgroepen in grote steden plaatsvindt op basis van inkomens.
Het centrum van die steden is vaak het domein van puissant rijke beleggers en speculanten die er niet
permanent wonen, zoals oliesjeiks uit het Midden-Oosten en gasbaronnen uit Rusland en in toenemende mate
rijke Chinezen.
Opvallend is dat toename van huizenprijzen wordt bejubeld als zijnde een bewijs dat de economie is hersteld
van de crisis van 2008, terwijl het in feite gaat om een mega-inflatie met grote gevolgen voor het vrij
besteedbaar inkomen. Een jong stel jubelde onlangs op het tv-journaal dat zij i.p.v. de vele andere vragers
die woning in de Amsterdamse Jordaan konden krijgen voor EUR 375.000! Die woning was kort na de crisis 225.000
waard, het ging om een appartement van 47 vierkante meter!
De som van stagnerende lonen, toegenomen particuliere schulden en hogere hypotheken i.v.m. een herstelde
huizenmarkt levert een afnemend besteedbaar inkomen op. Tegenover schulden staan ook vermogens van veel
particulieren, zoals de waarde van de woning na aflossing van hypotheekschuld en de waarde van beleggingen.
Maar de druk op vrij besteedbare inkomens vergroot de kans op stagnatie van de economie, niet zozeer een
mogelijk ineenstorten van turbokapitalisme.
Stagnatie van bedrijfsinvesteringen werd het gevolg of de reactie van het bedrijfsleven op de
crisis van 2008, maar er is meer aan de hand. In een nog te lezen boek van Gordon over het stagneren van de
productiviteit in de USA zijn ook structurele factoren in het geding naast stagnatie als gevolg van teruggang
van de conjunctuur na de crisis. De in de jaren ’90 verwachte groei van productiviteit door de ICT-sector viel
tegen en nieuwe índustrieën zoals de amusementssector voegden ook weinig toe aan de gemiddelde
arbeidsproductiviteit. En volgens de wet van Baumol neemt de gemiddelde arbeidsproductiviteit af naarmate er
meer mensen in dienstensectoren werkzaam zijn waarin geen of weinig productiviteitswinsten zijn te behalen,
zoals de zorgsector.
Sinds de crisis zijn er genoeg concerns die goede winsten maakten maar deze nauwelijks gebruikten voor
investeringen maar uitkeerden als dividenden aan aandeelhouders, het terugkopen van eigen aandelen of besteden
aan beleggingen. Winsten van Amerikaanse bedrijven werden gemiddeld voor 40% gerealiseerd door beleggingen.
Wereldwijd zou Big Business meer dan $5.000 miljard vasthouden als cash of beleggingsgeld, ze verdienen meer
aan ‘hot money’ dan door investeringen in productie van goederen en diensten. Ook handel in bedrijven blijft
lucratief, vooral hedgefunds verdienen goed aan het opkopen, vervolgens ‘strippen’ van bedrijven, waarbij vaak
fors wordt gesneden in het personeelsbestand, en na enige jaren het veel efficiëntere bedrijf verkopen.
Herstel van de (wereld) economie wordt tevens geremd door de massale belastingontduiking van Big Business, de
concerns. Geschat wordt dat de EU jaarlijks minstens 250 miljard euro aan belasting op winsten misloopt door de
'Panama Connection’ maar ook de USA worden op die manier benadeeld. Stagnerende investeringen en
belastingontwijking door bedrijven betekent minder geld in de reële economie van met name USA en EU, een
kleinere afzetmarkt, en leidt zeker ook tot stagnatie van kapitalisme maar niet tot het ineenstorten daarvan
zoals in de jaren ’30 gebeurde.
Van banken- naar staatsschulden. De hoofdlijnen van de crisis van 2008 zijn velen bekend: een
groot aantal banken en andere financiële instellingen kwamen in grote moeilijkheden wegens slechte of niet inbare
leningen in kombinatie met een beurscrash waardoor de waarde van vele beleggingen als onderpand van die leningen
sterk afnam. Staten moesten ingrijpen door het opkopen van slechte leningen van banken (bail outs) door centrale
banken (FED en Europese Centrale Bank). Ierland had voor de crisis een staatsschuld van 25% van bnp, na de crisis
explodeerde die staatsschuld naar 117%. (Nederland van ruim 40% naar 80%). De Ierse belastingbetaler moest
opdraaien voor bail outs ter waarde van EUR 70 miljard om banken te redden. Van de EUR 300 miljard die Griekenland
ontving na de crisis van de EU ging 58 miljard direct naar verzwakte banken en is 100 miljard een lening van de
ECB.
Ierland en Nederland hadden qua staatsschuld een goede uitgangspositie voor de crisis, ruim onder de EU-eis van
maximaal 60% van bnp. In hoeverre en in welke mate staatschulden nadelig worden voor het functioneren van de
economie van landen vereist nog veel meer onderzoek op dit moment, ook door mij. Reinhart en Rogoff stelden dat
algemeen een staatsschuld van meer dan 90% nadelig zal zijn voor een nationale economie. Japan, België en Italië
hebben echter al meer dan 20 jaar een staatsschuld van boven de 100%: Japan 145%, België 120%, Italië 119% in 2000
(OECD). In 2014 was de Japanse staatsschuld toegenomen tot 247% terwijl de Belgische schuld relatief stabiel bleef
met 127% van bnp in 2014. De staatsschuld van de USA was mede dankzij de belastingverlagingen door G.W Bush
toegenomen van 60% (2000) naar 123% BNP. De grote crisis van 2008 zou desastreus worden voor Griekenland, de toch
al hoge staatsschuld van 110% in 2000 nam toe tot 317% in 2014, de overige mediterrane landen hebben in 2014 een
staatsschuld van 120% bnp.
De hypothese van Reinhart en Rogoff kan dan bewezen worden voor Japan dat al 20 jaar verkeert in een langdurige
stagnatie van de economie maar niet voor de USA en de meeste Europese landen voor 2008, zoals België en Italië. Het
onderzoek van Reinhart en Rogoff is wel van belang geworden door het onderscheid naar staatsschulden die in bezit
zijn van binnenlandse crediteuren zoals in Japan, of afhankelijk van globale kapitaalmarkten waarin staten, banken
en beleggers actief zijn.
Europese Shock Doctrine als antwoord op toegenomen staatsschulden. In een artikel van Nieuwsbrief
nr. 82 heb ik de shock doctrine (zie Naomi Klein) uitgelegd en is deze hieruit te leggen als neoliberaal recept in
geval van economische crisis. Privatisering, Deregulering, Flexibilisering van arbeidsmarkten, Concurrentievermogen
vergroten binnen de globale economie en een Minimale Overheid c.q. verzorgingsstaat zijn kernpunten in dit recept.
Verlaging van staatschulden is hoofddoel. De keuze voor Shock Doctrine door de leiding van de EU ging vergezeld van
stemmingmakerij als zijn de bevolkingen van mediterrane landen lui en inefficiënt werkzaam. Shock Doctrine moest dus
ook een hervormingsprogramma worden om de leef- en werkstijl van bevolkingen te verbeteren in wat nu de PIGS-landen
werd genoemd in de Brusselse wandelgangen (Portugal, Ierland, Griekenland, Spanje).
De gevolgen van shock doctrine zijn vooral te zien in Griekenland. De economie is gekrompen met ruim 20%, ruim de
helft van de jongeren (onder 30 jaar) is al gemiddeld 8 jaar werkloos, werkenden moeten genoegen nemen met tijdelijke
of kruimelbanen. Omdat Het Griekse bnp fors kromp, ligt het voor de hand dat de relatieve staatschuld toenam en dat
de kans om schulden af te lossen door groei onmogelijk werd, een absurde toestand inderdaad! Wel zorgde de EU ervoor
dat hoge renten voor Griekse staatsleningen omlaaggingen en dat aflossingen plaats mogen vinden op zeer lange termijn.
De EU politiek ten aanzien van Ierland en de mediterrane landen zou zoveel strenger worden dan ooit door de IMF, dat
de EU vaak voorstelde een deel van de Griekse schulden kwijt te schelden. Maar met name Merkel en minister van
financiën Schäuble als ook Rutte bleven vasthouden aan de strenge leer: eigen schuld dikke bult, er zál betaald worden,
tot de laatste euro! Intussen moeten veel Europese regeringen rekening houden met opkomende populistische partijen die
je ook kan opvatten als een (sociale!) ‘rekening’ als gevolg van het gevoerde economische beleid. Men werd ook
onaangenaam getroffen in Brussel door de forse winsten van nieuwe linkse partijen zoals het Griekse Syriza en Podemos
in Spanje. Intussen heeft de monetaire politiek door de ECB met het blijven opkopen van slechte leningen van banken en
een minimale rente om kredieten voor investeringen te stimuleren weinig effect gehad, door de bank genomen kennen veel
banken geen leningen toe aan bedrijven. Het midden- en kleinbedrijf zoals bakkers, slagers, aannemers hebben het
daardoor moeilijk om te innoveren of uit te breiden.
Kaputtalismus? In dit artikel zijn stagnerende of afnemende lonen (en uitkeringen) genoemd als factor
die zeker tot economische stagnatie leiden wegens vraaguitval. Het uitblijven of stagneren van bedrijfsinvesteringen in
de reële economie werd ook een stagnatiefactor, als ook door banken die niet of met moeite leningen verstrekken aan
bedrijven. Ironisch genoeg zijn extra leningen door particulieren voor consumptie en hypotheken ook een stagnatiefactor
geworden omdat een deel van de koopkracht verloren gaat aan aflossingen en renten. Ook hoge staatsschulden kunnen
stagnatie van groei geven ook al zijn de renten van nieuwe leningen op dit moment nul of zelfs negatief voor landen die
als financieel gezond worden gesteld op kapitaalmarkten. Of een staatsschuld lager moet zijn dan 60% van bnp (EU eis),
90% volgens Reinhart en Rogoff, of nog hoger, kan ik op dit moment niet beoordelen. Het afbouwen van staatschulden
richting 0% is absurd omdat daarmee een groot deel van internationale kapitaalmarkten verdwijnt. Veel beleggers hebben
graag staatsaandelen van bepaalde (stabiele) landen, zoals US Bonds.
Maar nu de vraag of turbokapitalisme in stagnatie blijft, of herstelt of een nieuw crashgevaar heeft?
Het redden van banken heeft Europa 14,2% van het bnp gekost tussen 2008- 2014 (Misik), geld dat niet kon worden
geïnvesteerd in andere bedrijfssectoren en voor sociale maatregelen om de gevolgen van de crisis te beperken voor degenen
die werk en inkomen verloren, voor armen, zieken en ouderen. Het redden van de financiële sector kwam op rekening van de
Europese belastingbetaler terwijl banken en beleggers EUR 1300 miljard verdienden aan de crisis!
Een groot gevaar van nieuwe financiële crisis of crash vermoed ik vanuit of door de financiële sector die is als een
tornado die steeds sneller en dikker wordt. Ik bedoel dat deze sector continu geld blijft opzuigen, van particuliere leners,
van bedrijven die hun winsten beleggen die extra hoog zijn wegens succesvolle belastingontwijking en een nieuwe toestroom
van beleggers. De Dow Jones Index (Wall Street) die begin 2008 nog op 14.000 punten stond vervolgens zakte naar 8.000 door
de crisis, staat nu weer op ruim 17.000 punten. De wereldwijde omvang van financiële producten wordt geschat op een factor
20 maal groter dan de omvang van de wereldeconomie van $70.000 miljard.
De financiële tornado wordt versterkt door nul of negatieve renten waardoor sparen geen zin heeft, beleggen weer wel. (De
Amrobank vraagt nu zelfs ‘opslaggeld’ aan spaarders, een omgekeerde wereld!). Maar een mogelijke verklaring waarom financiële
tornado’s ontstaan komt door financiële markten die totaal anders functioneren dan goederen- en dienstenmarkten. Als op
laatstgenoemde markten een product duurder wordt (b.v. vis) dan zullen kopers er minder van nemen of uitkijken naar
alternatieven voor het product. Binnen financiële markten gebeurt het omgekeerde: hoe duurder financiële producten
(beleggingsobjecten) hoe meer vraag ernaar ontstaat en zodoende een kudde van kopers wordt aangetrokken.
Maar zoals een financiële tornado zich ontwikkelt naar steeds sneller en dikker, zo zal deze bij een crisis steeds sneller
instorten en versmallen. Vermogens verdampen en indien beleggingen dienen als onderpand van leningen, riskeren de bezitters
daarvan directe opeising van schulden juist als de waarde van hun bezittingen is gekelderd. Na huisuitzetting wegens
wanbetaling krijgen veel ex eigenaren te maken met een restschuld als de waarde van hun huis afnam. Vervolgens wordt door
een financiële crisis een ravage veroorzaakt in de reële economie van consumeren en produceren.
En wat na een crash van turbokapitalisme? In Griekenland is een omvangrijke schaduweconomie in ontwikkeling met
succesvoorbeelden van nieuwe ondernemingen en informele transacties (ruil). Toch zal ik deze ‘alternatieve economie’
niet verdedigen als een Utopia na turbokapitalisme…