ROBOTISERING
(door Tjeerd de Boer)
Dit artikel is vooral gebaseerd op een onderzoeksrapport van de Wetenschappelijke Raad
voor Regeringsbeleid en het Rathenau Instituut (2015). Uit hun onderzoeksresultaten kan
worden vastgesteld dat op korte termijn geen massawerkloosheid is te verwachten door
robotisering. Wel heeft robotisering grote gevolgen voor de taakinhoud van vele banen c.q.
beroepen, de organisatie van productieprocessen en de arbeidsverhoudingen. Op lange termijn
zijn wel grote veranderingen op de arbeidsmarkt te verwachten waarbij vele ons bekende banen
en beroepen zullen verdwijnen maar ook tal van
nieuwe vormen van werk ontstaan.
Robots in plaats van banen? Volgens hypes in vele media wel, en wel op korte
termijn, d.w.z. binnen 10 jaar. Nou zijn deze hypes gegrond door onderzoeken van onder meer
Brynjolfsson en McAfee (het tweede machinetijdperk, 2014), Osborne en Frey (de toekomst van
werkgelegenheid, 2013) en een boek van Ford, een Silicon Valley ondernemer. De WRR- en
Rathenau onderzoekers wijzen er echter op dat genoemde onderzoekers te veel nadruk leggen op
een te verwachten banenverlies en minder aandacht hebben voor mogelijke nieuwe banen en
beroepen.
In het verleden hebben onderzoekers en voorspellers (trendwatchers) altijd ongelijk gehad op
het gebied van massawerkloosheid door gevolgen van technologische ontwikkelingen, beter aan
te duiden als automatisering van banen en productieprocessen. In elke innovatieve fase van
industriële ontwikkeling, van landbouw naar fabrieken in het kolen-ijzer-stoomtijdperk (vooral
Engeland tussen 1750-1830) met de trein als voorbeeld, van kleine bedrijven naar concerns voor
massafabricage in het olie- elektriciteit en telefoontijdperk (1880- 1950) met de auto en
vliegtuig als symbolen van dit tijdperk, naar de fase van diensten in plaats van fabrieken
tussen 1950- 1980 , het atoom- en ruimtevaarttijdperk, gevolgd door de innovatietijd van
communicatie- en computertechnologie in de jaren ’90 en de jaren nul (2000-2010). Steeds werd
de vernietiging van vele oude banen ruimschoots gecompenseerd door nieuwe banen, hoewel in de
overgangsfasen grote werkloosheid voorkwam.
Ik schreef eerder in Nieuwsbrief nr. 86 dat ik begin jaren ’90 als universitair onderzoeker
ook getuige was van een end of work hype, gebaseerd op het boek van Rifkin (1995). Hij kreeg
geen gelijk in tegenstelling tot Schor die in diezelfde tijd ‘the overworked American’ schreef.
Omdat veel goed verdienende gezinnen huishoudelijke taken gingen uitbesteden, groeide de
arbeidsmarkt voor persoonlijke diensten zoals kinderopvang, voor bedienden in restaurantketens
zoals McDonalds en –bezorg aan huis diensten- zodanig dat banenverlies in de industrie nagenoeg
werd gecompenseerd. Rifkin ook concentreerde zich teveel op laatstgenoemde banenverlies en een
volgens hem te verwachten banenverlies in de administratieve sector door de opkomst van de pc.
Hij onderschatte de komst van nieuwe banen in een nieuwe dienstensector- echter wel een
sector van lage lonen en ongunstige arbeidsomstandigheden (Mc Jobs) - en de groei van
werkgelegenheid door de nieuwe communicatie- en computerindustrie met hoge lonen en goede
arbeidsomstandigheden. Model van deze nieuwe werkgelegenheid werd Sillicon Valley van o.a.
Microsoft.
De oorsprong van de robot. In het Tsjechisch betekent robot dwangarbeid, een
verrassende term omdat veel robots juist dwangarbeid kunnen overnemen van vele loonslaven die
op termijn zelf robots werden door afstompende handmatige routinetaken. We hoeven maar te
denken aan de invloed van Taylor op de organisatie van productieprocessen zoals de lopende band
of de gestandaardiseerde taken en procedures binnen bureaucratieën, of de film ‘Modern Times’
van Charlie Chaplin, om een beeld te krijgen van gerobotiseerde arbeiders. Ik bedoel dat het
verlies van vele afstompende, vuile en gevaarlijke banen door de komst van echte robots niet
betreurd hoeft te worden. Echter, vroegere havenacties door arbeiders en hun vakbonden tegen
hijskranen en graanelevators (begin vorige eeuw) en later de automatische overslag in de havens
(jaren '70) wijzen op een tegendeel. Door en voor vakbonden werd het essentieel dat er goede
overgangsregelingen tot stand kwamen, bijvoorbeeld geen gedwongen ontslagen binnen een bepaalde
periode en sanering door natuurlijk verloop richting (vervroegd) pensioen. Behoud van oude
banen echter was vechten -niet tegen de bierkaai- maar de havenkaai waarop nu robotwagens
rijden en terminals zijn geautomatiseerd tot het maximale. Voor de romantiek van Rotterdam als
haven- en werkstad hoef je niet naar Europoort en de Maasvlakten! Mogelijk wordt Rotterdam
een uitkeringstrekkersstad als voorbode van de toekomst als er door robots nog meer banen
verloren gaan als in de havens! Aan het eind van dit artikel een voorlopige beoordeling
over robots en werkgelegenheid…
Tot de jaren 50 waren de termen robot/ robotisering onbekend in de Westerse industrielanden.
Men sprak van automatisering = het vervangen van mensenwerk door machines. In die zin is
robotisering een vorm of onderdeel van automatisering, aldus Martijn Visser van de TU Delft.
Door het werk van Von Neuman, computerdeskundige, en Asimov, science fiction schrijver, werden
de termen robot en robotisering algemeen bekend in de jaren '50. De eerste computers van die
tijd werden echter niet als robot omschreven maar als machines voor berekeningen.
Wat is een robot? De eerdergenoemde ingenieur Visser definieert een robot als
een apparaat met sensoren om bepaalde dingen waar te nemen van een (productie-) omgeving,
afhankelijk van een opdrachtgever (producent). Vervolgens ordent en selecteert de robot
waarnemingen en dankzij een bepaalde programmering d.m.v. algoritmen kan de robot tot
beslissingen en keuzen komen. Thans is het mogelijk dat robots geschikt zijn voor het
selecteren of sorteren van fruit, afval (b.v. ijzer, koper), en dankzij driedimensionale
technieken (3D) ofwel het kunnen zien van ruimte of perspectief, zijn deze robots ook in staat
om diverse producten, verzameld in dozen of kisten, van elkaar te kunnen onderscheiden. N.B.:
als amateur tekenaar viel het me op dat veel tekenaars in een ver verleden zoals in Egypte,
tot en met de Middeleeuwen, geen perspectief of ruimte gebruikten, hun tekeningen waren
tweedimensionaal of vlak. Nadien werden Rembrandt, Ruysdael, Vermeer e.a. meesters in het
perspectief en kleurschakeringen door licht en schaduwverhoudingen.
Ik noemde het voorbeeld van tekenaars in verband met robots die in staat zijn diepte of ruimte
te zien, kleur- en vormverschillen te herkennen in producten en op grond daarvan in staat zijn
om te selecteren, sorteren of verwijderen van producten. Dit type robot kan zorgen voor
revolutionaire veranderingen binnen bedrijven waar dergelijke werkzaamheden tot voor kort door
mensen gedaan moesten worden. Of robots die in staat zijn tot gezichtsherkenning voor b.v.
recherchewerk.
Soorten van robots. In de jaren '90 en later opkomst van de fabrieksrobots,
aan te duiden als robotarmen, werkzaam in de auto- industrie vooral, op vaste plaatsen in
productieprocessen en enkel geschikt voor routinetaken zoals lassen, montage of inpakken.
Wereldwijd zijn er 1.4 miljoen industriële robots verkocht sinds 1998, vooral aan landen met
een auto-industrie als Japan, Zuid-Korea en Duitsland. Nederland met veel minder maakindustrie
heeft een veel lagere robotdichtheid dan genoemde landen: 93 robots per 100.000 inwoners,
Zuid-Korea 437 per 100.000 inwoners.
Softbots beschikken over een slimmere software en zijn in staat tot ordenen en
selecteren van producten. Ook kunstmatige intelligentie wordt gesteld als een vorm van
robotisering, deze robots kunnen een advies geven bij hypotheken, verzekeringen of leningen
(risicoprofiel maken) of een eenvoudige medische diagnose maken. Zij vervangen echter geen
mensen ter zake in deze sectoren.
Sterk in opkomst zijn de dienstenrobots voor persoonlijk gebruik zoals
robotstofzuigers. Deze robots moeten in staat zijn om met hun sensoren ook obstakels te
herkennen en te mijden. Voorlopig blijft het science fiction als het gaat om automatische
butlers of verplegers, robots zijn nog niet in staat om trappen te beklimmen. Voor
ontwikkeling van deze mobiele robots moeten nog tal van mechanische obstakels worden
overwonnen zodat het mogelijk wordt om lopende en klimmende robots te fabriceren. De meeste
mobiele robots rijden of, dankzij robotsoftware zijn zelfrijdende auto’s mogelijk geworden,
zoals ook in de overslagterminals in de havens.
De lerende robot is sterk in opkomst en kan in de (nabije) toekomst zeker een
bedreiging vormen voor de werkgelegenheid in een aantal beroepen. Met ‘deep learning’ zijn
robots in staat om uit een hoeveelheid datatrends, patronen of generalisaties te herkennen
en zelflerend verbeteringen aan te brengen in de dataverwerking. Robots kunnen onderling
verbonden worden- op een werkplek- of via het internet verbonden met de Cloud – en aldus
van elkaar leren. Ze kunnen bijvoorbeeld opdrachten geven voor het maken van producten door
3 D printing. Robotdeskundigen houden zelfdenkende robots voor mogelijk waardoor zelfs
managementtaken geautomatiseerd worden. De robot wordt dan de baas… althans, zolang managers
en werknemers daarmee akkoord gaan!
Remote control robots zoals drones en onderwaterrobots, moeten worden aangestuurd
door mensen voor hun taken. Drones worden gebruikt door boeren om hun gewassen te
controleren, door natuurwetenschappelijke onderzoekers zoals vulkanologen of
gletcheronderzoekers, door politie of militairen voor verkenningen van gebieden en door
amateurs die eindelijk de naakt zonnende buurvrouw in haar achtertuin kunnen ‘downloaden’.
In de buurt van Haaksbergen is een heuse robotmeeuw in gebruik genomen om ganzen te tellen
voor de boeren (NRC, 16-8)
Tenslotte kunnen generaties van robots worden onderscheiden. De eerste generatie werd
gebruikt voor gestandaardiseerde of routinematige taken zoals de robotarm in autofabrieken
vanaf de jaren ’60. Deze robots stonden op vaste plaatsen in een productieproces, vaak
afgeschermd in een kooi. De volgende generatie robots is intelligenter en –uitgerust met
sensoren- geschikt als mobiele robot. De generatie robots die kan leren en beslissingen kunnen
nemen zijn recentelijk ontwikkeld en zullen van grote betekenis worden voor productie- en
distributieprocessen in de komende decennia.
Robotisering en arbeidsmarkt. Het Amerikaanse Pew Research Centre hield een
enquête voor 2000 technologie- experts in 2014. De helft stelde dat robots werkgelegenheid gaan
aantasten, de andere helft ging uit van voortzetting van huidige niveaus van werkgelegenheid in
westerse landen in de komende decennia. De Boston Consultancy Group (2014) voorspelde 25 %
banenverlies, Osborne en Frey voorzien een afname van werkgelegenheid van 35 % in UK binnen 20
jaar en Brynjolfsson en McAfee voorzien voor die periode een afname van 47 % in USA. Ford (2014)
houdt rekening met een baanloze toekomst over pakweg 50 jaar. Deze voorspellingen kunnen worden
gelogenstraft door niet voorziene nieuwe werkgelegenheid zoals in inleiding is aangegeven.
Werkloosheid door robotisering is structureel in tegenstelling tot conjuncturele werkloosheid als
gevolg van economische crisis. Ik bedoel dat als er banen verdwijnen door robots, dan is dat
doorgaans definitief. Het beroep van bouwvakker b.v. verdwijnt niet zodat vele werkloze
bouwvakkers na een crisis weer aan het werk kunnen. Interessanter dan bovengenoemde algemene
voorspellingen is na te gaan welke banen en beroepen verdwijnen of veranderen door robotisering.
Hier geven de WRR en Rathenau Instituut verrassende ontwikkelingen te zien op deel- arbeidsmarkten.
Hoogopgeleiden profiteren qua inkomen meer van robotisering dan laagopgeleiden, Freeman noemde dit
skill biased technological change. De werkzekerheid van vrijwel alle werkenden neemt af, ik stel
dat dit meer een gevolg is van flexibilisering van de arbeidsmarkt dan van robotisering (zie
slotparagraaf).
De werkgelegenheid van hoogopgeleiden wordt volgens Brynjolfsson en McAfee bedreigd bij
verzekeringsmedewerkers, bankiers, accountants, bepaalde medische specialismen als radiologie en
zelfs technisch wiskundigen. Als zij met de laatste beroepsgroep mensen bedoelen die algoritmen
ontwikkelen voor robots, dan is dat wel ironisch. In de middenklasse betreft het boekhouders,
receptionisten, vele kantoorfuncties, productieplanners en ook journalisten. In de lage segmenten
van de arbeidsmarkt blijven die banen bestaan die nog niet door mobiele robots kunnen worden
vervangen. Er zijn wel mobiele zorgrobots, automatische magazijnbedienden en ‘receptionisten’ van
de klantenservice van bedrijven, eventueel werkend met spraakherkenning. Mc Donalds wil de
automatische hamburgerbakker invoeren, hetgeen wel een tegenslag is voor de vele laagopgeleiden,
werkzaam in deze branche. In Japan is een volledig geautomatiseerd sushi restaurant, zelfs het eten
wordt automatisch opgediend en na de maaltijd levert de klant de afwasspullen in aan een lopende
bandsysteem dat de tafels weer verbindt met de keuken. In winkels zijn robotcassières mogelijk maar
niet altijd wenselijk, zelftankstations zonder personeel zijn in opkomst.
Voor het onderwijs is het van belang om op grond van goede voorspellingen een risicoprofiel te maken
voor werkloosheid voor alle soorten beroepen, mogelijk door een robot- adviseur. Banen in de zorg en
persoonlijke diensten als schoonmaken en kinderopvang, beroepen waarbij ideeën nodig zijn zoals
onderzoek en veel creatieve beroepen als bij toneel of (klassieke) muziek zullen niet snel door
robots worden vervangen. Evenmin worden beroepsgroepen getroffen waarin vervanging door robots
onwenselijk blijft zoals in de transport en vervoerssector. Een aantal robotonderzoekers vrezen
banenpolarisatie waarbij het middensegment kleiner wordt en de inkomensverschillen voor werknemers in
beroepen met lage versus hoge opleidingen (nog) groter zullen worden.
Robotisering en arbeidsverhoudingen. Tot nu toe heb ik ook geschreven over waar
robots welke banen kunnen vervangen. Voor veel werknemers is het meer interessant wanneer robots niet
baan verdringend zijn maar aanvullend. Deze robots worden collaboratief genoemd, je kan ze ook collega
robot of wel cobot noemen. Zij nemen een deel van taken over die bij beroepen horen zoals artsen door
diagnosen op te stellen of als 'assistent' bij operaties. Veel cobots kunnen zich bewegen en aanpassen
in hun werkomgeving door sensoren en intelligente software (de softbots). Bij computer integrated
manufacturing is flexibele inzet van robots en mensen mogelijk voor specifieke of gevarieerde productie,
zie de opkomende 3D industrie zoals het Delftse 3 D Hubs,
Een toename van robot 'medewerkers' geeft wel aanleiding tot juridische kwesties: wie (of wat) is
aansprakelijk als een robot een fout of ongeluk veroorzaakt. En bij veroordeling wat te doen, robots
zijn immers ongevoelig voor strafrechtelijke procedures (de ten laste legging) en –maatregelen, zoals een
ontslag op staande voet of wiel. Deze verantwoordelijkheidskwestie weerhoudt ondernemers van vooral
midden- en kleinbedrijf van investeringen in robots, garantieregelingen en eventueel ook verzekeringen
moeten geregeld worden tussen fabrikanten en klanten van robots.
Van groot belang voor werknemers is de (extra) winst die robots opleveren. Komt dit vooral ten goede van
de eigenaren zodat sprake is van capital biased technological change (Krugman), of krijgen werknemers via
winstdeling of robotdividend hun deel van ‘automatisch’ verdiende salarissen?
Ook vraagstukken met betrekking tot meer controle (mogelijkheden) op werknemers door robots of juist een
vergroting van eigen inbreng van creativiteit van werknemers dankzij robots? Het maken van muziek d.m.v.
computers kan een verrijking betekenen naast de gewoon geproduceerde muziek. In de jaren ’70 werd Klaus
Schultze bekend met zijn ‘robot –synthesizers’.
Robots en sociale zekerheid. Indien ‘maar’ 10 % van de werkgelegenheid zou verdwijnen
binnen 5 tot 10 jaar, dan moeten we meer dan nu al nodig, nadenken over werk en inkomen. Kinnesinne tussen
werkenden en uitkeringstrekkers als wij werken voor jullie uitkeringen of de belastingbetaler moet
opdraaien voor de hobby’s van een ander, zijn ongewenst en onpraktisch. Veel onderzoekers op het gebied
van robotisering zijn voorstander van vormen van basisinkomens.
Niet alleen door robotisering maar ook de enorme toename van flexwerk bedreigt een continu verband tussen
werk en inkomen dat gewoon is bij vaste banen. Een onregelmatig inkomen moet wel een hoog inkomen zijn, wil
men niet te snel afhankelijk worden van een uitkering zoals de bijstand. Door internetplatforms zijn
wereldwijd flexi-opdrachten te krijgen, zoals voor 800.000 programmeurs bij Top Coder, schoonmakers kunnen
terecht bij Helpling, Uber regelt taxivervoer en particulieren kunnen hotelier worden via AirBnB.
Het Rathenau Instituut ontwikkelde een aantal scenario’s zoals tussen digitale uitbuiting van flexwerkers
versus verrijking in termen van geld en werkinhoud en veel zelfstandigheid. Voor een maatschappij kan een
economisch feodalisme ontstaan als robot eigenaren het grootste deel van winsten door robotisering krijgen,
of dat robotwinsten belast worden en (moeten) worden gebruikt voor een verzorgingsstaat van de toekomst
zoals met basisinkomens.
Tenslotte zoals de titel van het WRR-rapport is: de Robot De Baas? Wel als managers en andere bestuurders
worden vervangen door leidinggevende robots! Voor vakbonden wel interessant hoe deze Baasrobots handelen in
geval van stakingen door menselijke werknemers? Het is echter onmogelijk om een Robot Baas een topsalaris
en aandelenopties toe te kennen zodat woede over inkomensverschillen tussen top en werknemers tot het
verleden kan behoren!