De uitdagingen van een uitkeringsgerechtigde
Door
drs. Nanne van Poll
Lady Mary van Downton Abbey zei het al:
“We must rise to
life’s challenges”.
En het is een uitdaging om om te
gaan met de ambtenaren van een gemeentelijke sociale dienst!
Er is wel degelijk een verschil tussen de uitdagingen van
upstairs en die van downstairs. Zodra je een
bijstandsaanvraag doet, wordt namelijk niet alleen je hele
doopceel gelicht, maar men heeft ook een mening over je als
aanvrager, die men vooral te onpas met je meent te moeten
delen. En die men bovendien noteert in je dossier.
Nu heeft het merendeel van de
Nederlandse bevolking – gelukkig - geen persoonlijke
ervaringen met de vertegenwoordigers van de sociale
diensten, maar men heeft ongetwijfeld verhalen en ervaringen
van familieleden of vrienden gehoord. Het is de kunst om die
verhalen niet te bagatelliseren of de schuld van een slechte
behandeling niet bij de verteller te leggen. Niets, maar dan
ook werkelijk niets verklaart of rechtvaardigt een
abominabel slechte behandeling door de dienaren van het
volk. Het begint al bij de oeverloze ‘intakegesprekken’ bij
de ambtenaren. Je krijgt steevast vervelende en onjuiste
opmerkingen naar je hoofd geslingerd zoals “Je hebt vast
iets verkeerd gedaan, want ik – ambtenaar – heb wel werk”,
“Ik bepaal of jij een uitkering krijgt”, of “Om in
aanmerking te komen voor een WW-uitkering MOET je een
LinkedIn-profiel hebben”. Op de eerste plaats is het al
vervelend genoeg dat je zonder betaald werk zit, en om dan
nog insinuerende en beledigende opmerkingen te moeten
aanhoren, vergt bijzonder veel van je incassatievermogen en
zelfbeheersing. Daarnaast zijn mij de wettelijke
onjuistheden van ‘de dienaren der wet’ een enorme doorn in
het oog. Een uitkering is geen persoonlijke gunst van een of
andere ambtenaar, maar een op de wet gebaseerd recht.
Onjuistheden worden ook verteld
tijdens de verplichte sollicitatietrainingen, vaak gegeven
door UWV’ers die niet didactisch en niet pedagogisch zijn
onderlegd – met alle gevolgen van dien. Het is een drama om
in zo’n ongestructureerde ‘les’ te moeten zitten, waarbij er
geen leermomenten zijn, want er is geen serieuze sparring
mogelijk door gebrek aan kwaliteit. De obligate
voorbeelden van CV’s en sollicitaties zijn doorspekt van
taal- en interpunctiefouten, zodat je bij een sollicitatie
daarmee sowieso zult worden afgewezen, want de brief en CV
zijn niet in correct Nederlands geschreven. Bij de Wet
Taaleis, gekoppeld aan de Participatiewet, geldt dit jaar
bovendien de eis dat de bijstandsontvanger over een goede
beheersing van de Nederlandse taal dient te beschikken,
anders kan men worden gekort op de bijstand. Ik vind het
daarom niet meer dan legitiem dat deze ‘taal-eis’ dan ook
geldt voor de ambtenaren. Soms word je ook aangezet tot
‘valsheid in geschrifte’: je wordt verzocht om de hoogte van
de voltooide opleiding te wijzigen in een lagere,
niet-gedane opleiding, om zo meer kansen te maken op de
arbeidsmarkt. Wellicht goedbedoeld, maar het is wel laakbaar
zo’n advies en inefficiënt door de mogelijke verdringing!
Nadat je het bovenstaande hebt
doorgemaakt, moet je vervolgens je competenties, kennis en
vaardigheden onbetaald inzetten in meestal het gemeentelijke
SW-bedrijf. Ondanks grote landelijke, dure anti-pest- of
beroepsziekten- campagnes, worden bijstandsgerechtigden
stelselmatig gepest en lopen zij een zeer grote kans om een
beroepsziekte op te lopen. Immers, de gemeentelijke druk is
enorm, de beloning te laag (want een bijstandsuitkering is
lager dan het wettelijk minimumloon), het werk niet passend
en het toekomstperspectief uitzichtloos. En je realiseert je
dat jij iemand, die recht heeft op dit werk en recht op
bijhorende beloning, van zijn of haar werk houdt. De
overheid is met de uitvoering van deze wet zelf
verantwoordelijk voor enorme kapitaalvernietiging en het
verspillen van talenten.
In het Productiehuis – de voormalige
werkplaats van het regionale SW-bedrijf – moest ik kalenders
moeten vouwen, vlieggordijnen in elkaar draaien,
Vistaprint-visitekaartjes sorteren en frisbees voor Action
controleren. Mijn collega-dwangarbeiders waren ook
bijstandsgerechtigden of mensen die hun taakstraf moesten
uitvoeren. Nee, dat waren geen witte-boorden-veroordeelden
zoals VVD’er Ricardo Offermanns, maar mensen die waren
veroordeeld voor beroving met geweld, huiselijk geweld of
verstoring van de openbare orde – mensen met iets kortere
lontjes, zullen we maar zeggen. Geen veilige werkomgeving,
zeker niet in een golfplaten gebouw, zonder veel daglicht,
zonder verwarming, met te weinig vluchtwegen, en afgekeurde
oude, ambtelijke bureaustoelen. ‘Wat niet meer goed was voor
de ambtenaren, is goed genoeg voor de bijstandstrekkers’,
lijkt men in de praktijk te denken.
Als je ook hier het lef hebt om te
wijzen op de onveilige werkomstandigheden, ligt het aan jou,
heb je een te grote mond, moet je een lesje worden geleerd
en krijg je een negatieve beoordeling in je rapport. Het is
namelijk zo dat men een soort van psychologisch
arbeidsrapport over je opstelt. Vergeet niet dat de bewakers
niet gekwalificeerd zijn, dus de informatie over je
‘functioneren’ komt van vooral onbevoegde leidinggevenden!
Elke toezichthouder, Inspectie SZW of Nationale ombudsman,
zou hier een ‘field day’ aan hebben! En dat ‘rapport’ kan
vergaande consequenties hebben, maar ontbeert iedere
professionele basis.
De kern van dit verhaal is dat
uitkeringsgerechtigden niets mogen, en dat ambtenaren op hun
beurt alles mogen zeggen, vinden en doen. Deze
onrechtvaardigheid stuit op toenemend verzet, want is het
vreemd dat mensen die tot het uiterste worden getergd soms
uit hun slof vliegen? Het wrange is dat men bij de gemeente
ook nog van mening is dat je te allen tijde een
uitkeringsgerechtigde bent, dus alles wat je doet, zegt,
post, schrijft of vindt, kan tegen je worden gebruikt en als
grond voor een sanctie dienen; je moet altijd op je tellen
passen en kunt bijna nooit kritiek uiten – een typisch
voorbeeld van de verdeling van mensen in upstairs en
downstairs! De dreiging met een straftraject bij een
SW-bedrijf hangt dan ook als een zwaard van Damocles
voortdurend boven je hoofd.
Het is ieder uur een
uitdaging om te buigen als riet, maar standvastig te zijn
als rots. Kortom, laat je gevoel van eigenwaarde niet
afpakken door een dreigende ambtenaar of kletsende
politicus.