Kabinet moet gelijk werk maken van volledig andere Participatiewet
Uit een facebookbericht van Kitty Jong van de FNV
Rutte IV is nog niet begonnen met zijn werk. Toch dringt de FNV er
met een grote groep wetenschappers en sociaal advocaten nu al op aan
dat het nieuwe kabinet de Participatiewet (P-wet) ingrijpend
verandert. Zij hebben hierover samen een manifest opgesteld.
Kabinet moet gelijk werk maken van volledig andere Participatiewet
De P-wet moet grondig op de schop, vinden de vakbond en de andere
opstellers. Duizenden mensen zitten nu gevangen in de bijstand. Ook
lopen zij de hele tijd tegen strenge regels aan waar vaak geen touw
aan vast te knopen is. Maureen van der Pligt, bestuurder van FNV
Uitkeringsgerechtigden somt op: ‘Mensen krijgen boetes omdat ze
ergens een vinkje verkeerd hebben gezet, er zijn kliklijnen waardoor
mensen in de problemen komen, maar bijvoorbeeld ook cameratoezicht
in spreekruimtes van de sociale dienst. En ga zo maar door. Dit kan
niet zo doorgaan.’
Minimumloon naar € 14
In het manifest dringen de FNV en de anderen aan op een ‘menselijke
bijstand’, zoals de bijstand ooit bedoeld was: een uitkering die
uitgaat van ondersteuning aan mensen en voldoende bestaanszekerheid.
Van der Pligt: ‘Voldoende bestaanszekerheid is voor de FNV maar op
één manier te bereiken en dat is het wettelijk minimumloon naar € 14,
met daaraan gekoppeld de bijstand.’
Langdurig in de armoede
Volgens haar komen mensen die langdurig in de bijstand zitten nu
gegarandeerd in de armoede terecht, omdat de bijstand uitgaat van
tijdelijke ondersteuning. ‘Maar zolang er niet voldoende passend werk
is voor iedereen en werkgevers ouderen en mensen met een beperking
nog aan de kant laten staan, is dat een illusie’, zegt zij.
Vertrouwen moet voorop staan
Een beschaafd land als Nederland zou niet moeten accepteren dat
mensen langdurig in armoede moeten leven, vinden de ondertekenaars van
het manifest. Zij roepen het nieuwe kabinet op om bij het aanpassen
van de Participatiewet uit te gaan van een mensbeeld waarbij
vertrouwen voorop staat en waarbij je mensen echt wilt helpen om aan
het werk te komen, scholing te volgen of in staat te stellen mantelzorg
of vrijwilligerswerk te doen.
In de papierversnipperaar
Dus ook niet langer verplicht moeten werken zonder loon en een opgelegde
tegenprestatie. Niet langer de plichten in de bijstand voorop, maar de
rechten en de ondersteuning. Van der Pligt: ‘Eigenlijk moet die hele
Participatiewet zo snel mogelijk in de papierversnipperaar en moet er
een nieuwe menselijke bijstandswet komen, waar we als land weer trots op
kunnen zijn.'
Rutte IV is niet van onbesproken gedrag
door Hans Goosen
Twee maanden voor de verkiezingen in maart 2021 heeft premier
Mark Rutte het ontslag van de gehele regering aangeboden aan
de Koning. Dat was bij het uitbrengen van het rapport "ongekend
onrecht" naar aanleiding van de hoorzittingen over de affaire
rond de kinderopvangtoeslag. In het rapport kwam het falen naar
voren, niet alleen van de belastingdienst, ook van de regering,
van de Tweede Kamer en van de rechtspraak.
De basisbeginselen van de democratie schudden op zijn
grondvesten. Het onderscheid tussen uitvoeringsmacht, de
wetgeving en de rechtspraak (trias politica) was overtreden en
had in tienduizenden gezinnen slachtoffers gemaakt. Mensen die
ontercht geld aan de belastingdienst hadden moeten terugbetalen,
en soms ook hun huis en haard verloren hadden.
Er waren twee klokkenluiders die de affaire aan het licht gebracht
hadden, Renske Leijten van de SP en Pieter Omzigt van het CDA (een
regeringspartij). Overigens een regering met de krapste
meerderheid: 76 van de 150 zetels in de Tweede Kamer. In een
donderspeech, zette Pieter Omtzigt in de kamer uiteen, dat er
nauwelijks tegenover de regering tegenmacht is vanuit de Tweede
Kamer. En dat vele organisaties ook hun mond niet durven opendoen,
om niet hun subsidie te verliezen.
Krappe meerderheden van regeren gijzelen de kamerleden van de
regeringspartijen. En in Rutte III werden op maandagochtend de
richtlijnen uitgezet, waar die partijen zich die week aan te
houden hadden. En zo kregen de achtereenvolgende regeringen Rutte
de macht in handen. Rutte I had een achterban van 76 zetels
(inclusief gedoogsteun van 24 PVV'ers). In Rutte II waren het er
79 (41 VVD en 38 PvdA), de PvdA heeft daar de wrange vruchten van
mogen ontvangen. Rutte III had zoals gezegd 76 zetels. Zoals
Omtzigt het uitdrukte, heerst in Nederland de Rutte-doctrine.
Met Rutte IV kunnen we ons voorbereiden op 78 zetels. Opnieuw
een blauwdruk voor machtsvorming voor de regering en onmacht voor
de Tweede Kamer. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat daarmee de
problemen waar het land voor staat en de transities die op veel
gebieden dienen plaats te vinden voldoende draagvlak krijgen bij
de bevolking van ons land. Kleine meerderheden vragen om
problemen, veroorzaken een verkrampte houding, waarin alleen
plaats is voor machtspolitiek.
En niet voor de afronding van de toeslagenaffaire, de kloof
tussen rijk en arm, een rechtvaardiger belastingsysteem, de
problemen met het aardgas in Groningen, de stikstof en de
landbouw, pandemieën, het belastingsparadijs Nederland en de
ondeugdelijke participatiewet, de flexbanen, automatisering
die eerlijke burgers aanwijst als fraudeurs, de armoede, de
schuldenindustrie en jongeren zonder toekomst of woning.
INDUSTRIALISME
door drs. Tjeerd de Boer
Kapitaal- isme
Kapitalisme kennen we als een politiek- economische ideologie,
te onderscheiden van onder meer de communistische ideologie.
Maar in letterlijke zin betekent kapitalisme iets anders,
namelijk het maken van kapitaalgoederen waarmee vervolgens nog
meer kapitaalgoederen kunnen worden gemaakt. Deze omschrijving
behoeft uiteraard toelichting. Ruim 5000 jaar geleden maakten
mensen gereedschappen variërend van haarkammen, keukengerei,
of wapens om daarmee op dieren of vijandige gemeenschappen te
jagen. Ook in de Middeleeuwen bestond het grootste deel van
kapitaal uit gereedschappen in werkplaatsen en huishoudingen.
Hét kenmerk van industriële revolutie na 1700 was een revolutie
in productiemethoden, namelijk om m.b.v. gereedschappen
machines te maken die vervolgens weer nieuwe gereedschappen
konden produceren voor nog meer van dezelfde en andere machines.
Ook de productie van (gestandaardiseerde) schroeven en moeren
was belangrijk voor de ontwikkeling van de industriële
revolutie.
De schokkende overeenkomst tussen vaandels en gesloten rijen
Ziehier de essentie van de ontwikkeling van kapitaal- isme dat
samenvalt met industrialisme. We kennen het kapitalisme echter
als een politiek economische ideologie, namelijk een economie
waarin eigenaren van productiemiddelen centraal staan, de
kapitalisten dus. We associëren kapitalisme met vrije
marktwerking en een minimale overheid, lees een vrije werking
van ondernemingen op diverse markten. Maar kapitalisme was ook
mogelijk door autoritaire regimes zoals communisme en fascisme,
we noemden dat een door de overheid geleide economie.
Het blijft verwarrend
Ik zag een tijd geleden een documentaire op TV over de jaren ’30
in Europa waarin de nationaal ‘socialisten’ en communisten als
internationaal socialisten streden om de macht. In een flits zag
ik de schokkende overeenkomst door het bekende "Die Fahnen hoch,
die Reien sinds geschlossen". Zo fascisten of communisten aan
de macht kwamen, moesten de rijen gesloten blijven, zoals te zien
in grote militaire parades en het verbieden van afwijkingen t.o.v.
de ideologie. Maar zowel politiek kapitalisme, communisme en
fascisme stammen af van dezelfde bron, namelijk industrialisme als
een economisch voortbrengingsstelsel dat een breuk betekende met
alle vroegere economische stelsels die de mensheid had gekend.
Industrialisme
Het fascisme werd verslagen door de Sovjetcommunisten en de
geallieerde vrije kapitalisten, gevolg van het veroorzaken van een
waanzinnige wereldoorlog. De kapitalistische landen herstelden
verrassend snel maar ervaarden de Sovjetunie als een opkomende
concurrent. 45 jaar later stortte de Sovjet-communistische economie
in door de starheid van die geleide economie. Ironisch genoeg begon
In hetzelfde jaar 1990 China aan zijn succesvolle communistisch
economische ontwikkeling. Als ik objectief als econoom kijk naar
China, zie ik een turbokapitalistische economie maar geleid door de
overheid, met beleggers, concerns, vele miljonairs en miljardairs,
met financiële bubbels, net als in Amerika, de EU, Japan, Zuid
Korea en Taiwan, ofwel kapitalistische landen. Het instorten van het
grote vastgoedconcern en belegger Evergrande met een schuld van $300
miljard bedreigt momenteel de Chinese economie en leidt tot onrust
op internationale financiële markten.
Miljoenen slachtoffers door slechte arbeidsomstandigheden
De overeenkomst tussen het neoliberale kapitalisme en door een
overheid geleid kapitalisme is dus samen te vatten als industrialisme.
Zowel Amerika, de EU, China, Japan en andere ontwikkelde
industrielanden zijn Turbo Industriële landen met de daarbij horende
Turbomaatschappij. Alleen de manieren waarop dit type maatschappij
werd ontwikkeld, verschilt naar gelang de ideologie om die
maatschappij te bereiken. In Noord Korea heeft meneer Kim Il Yung als
stalinist nog niet door hoe je een welvarende staat kan bereiken
zoals China.
I had a dream
Industrialisme heeft miljoenen slachtoffers veroorzaakt. Ik bedoel
niet slachtoffers door oorlogen, maar in fabrieken bij de miljoenen
arbeiders door slechte arbeidsomstandigheden. De bewering dat van
hard werken nog niemand dood is gegaan moet je omkeren: de
gemiddelde levensverwachting van fabrieksarbeiders in de
industrielanden in de 19-de eeuw was 40 jaar. Mede door even
miserabele levensomstandigheden buiten de fabriek; armoede betekende
honger. In fabriekssteden ontstonden epidemieën die ook rijken konden
treffen waardoor ook zij de noodzaak inzagen van sociaal economische
verbeteringen voor de arbeidersklasse zoals de socialisten. Toch zou
het tot na 1945 duren in de Westerse landen en Japan voordat de
arbeidersklasse deelgenoot werd van toegenomen welvaart.
Ik ben een kind van de jaren ’70, opgegroeid in een middenstandsgezin.
In die schitterende jaren was ik puber, deed m’n eindexamen Atheneum
en behaalde m’n rijbewijs. Waarom waren of konden die jaren ’70 zien
als schitterend? besefte ik later na m’n doctoraalexamen economie. Ik
zag bij de ouders van mijn generatie een steeds optimaler verhouding
tussen werken, geld verdienen en vrije tijd. Makkelijk uit te leggen
als meer arbeidsproductiviteit betekende meer verdienen en zo de
kapitalisten loonverhogingen weigerden, zorgden de vakbonden daar wel
voor. Steeds meer productie kon worden geleverd met steeds minder
mensen en middelen: de Wet van Efficiency.
Het marginale nut van een te hoog inkomen
Mijn droom en vooral de droom van de generatie van onze ouders was de
mogelijkheid van een economie van het genoeg. Not to strive door hard
werken maar to enjoy of wel genieten van je inkomen in je vrije tijd.
Geen tunnelmaatschappij van steeds meer werken en geld verdienen en
steeds meer willen hebben, zoals Goudzwaard beschreef in Kapitalisme
en Vooruitgang (1978), maar een welvaartsstaat die zijn voltooiing
naderde. In 2012 beschreven de gebroeders Sidelsky hoe de optimale
economie van dat decennium had kunnen zijn. Een opmerkelijke
bevinding was dat een inkomen van 50.000 (dollar, euro) door de
meeste respondenten gezien werd als optimaal. In jargon kan je eraan
toevoegen dat het marginaal nut van alle inkomen boven dit bedrag
afneemt, vooral als extra inkomen ten koste gaat van vrije tijd. Het
lijkt utopisch als je om je heen kijkt in de Turbo Yuppo
maatschappij, aangespoord door Greed= Good of wel hebzucht.
Anti Industrialisme
De kinderen van de jaren ’60, aangeduid als De Protest Generatie,
bedienden zich vaak en graag van de marxistische ideologie en
protesteerden tegen de Oude Generatie maar vooral tegen de
industriële maatschappij. Tegen industrialisme met toenemende
milieuvervuiling, nieuwe oorlogen zoals in Vietnam en de ongelijke
welvaartsverdeling tussen industrielanden en de ‘derde wereld’.
Voortgaande uitbuiting door rijken en rijke landen waardoor Marx
actueel bleef. En toenemende welvaartsziekten als gevolg van
toenemende overproductie en -consumptie.
De generatiekloof van toen bestond eigenlijk tussen de oudere
generatie die eindelijk ook kon genieten van de opbrengsten en
verdeling van industriële welvaart en de jongeren die zich
verzetten tegen dat industrialisme. Als idealisten en zelfs
marxisten konden ze de Sovjetlanden en China wel bewonderen als
socialistische paradijzen in opkomst, vergetend dat het ideaal
van marxisten in die landen juist het bereiken van een
industrieel paradijs was. Van fiets naar bromfiets en van
bromfiets naar auto, van platteland naar de steden als arbeider,
hun kinderen naar de middenstand, van een miserabele krotwoning
naar een torenflat met alle industriële gemakken.
Armoedebestrijding door industriële ontwikkeling en dus ook bij
verdelingsvraagstukken kan je beter rijkdom eerlijker verdelen
dan armoede zoals in de ‘Stalen Rijstkom’ maatschappij van Mao
in de jaren ’60 en ’70. Dát werd vergeten door de toenmalige
Westerse jonge idealisten die het Rode Boekje hadden gelezen!
Een angstdroom
Veel activisten zijn anti industrialisme en verlangen terug naar
voorindustriële samenlevingen met kleinschalige productie en
dicht bij de natuur. Bij populisten zie je ook vaak een verlangen
terug naar ideale verledens, zonder ‘vreemdelingen’ bijvoorbeeld
en producten van elders die binnenlandse producten vervangen.
Populisten tegen globalisering van productie en handel. Het is
echter onmogelijk om terug te gaan naar ideale verledens, het is
eerder mogelijk om te streven naar een ideale toekomst,
vergeleken met het heden én het verleden.
We wilen en moeten teveel
In m’n vorige artikel schreef ik echter: hoe is zo’n toekomst te
bereiken zonder duidelijke vooruitstrevende ideologieën als zowel
het liberalisme en marxisme, beiden bekend als industriële
ideologieën? Veel religiën vallen af omdat ook een beroep wordt
gedaan op idealen uit het verleden, waarin veel moderniteit wordt
gezien als een vloek of moreel verval. Toch weerhoudt de islam
bepaalde regeringen niet om qua industriële ontwikkeling de
Westerse landen en Zuid Oost Azië te evenaren zoals Dubai en
Quatar. Een rekkelijke interpretatie van de Zuivere Leer (ook bij
marxisten).
Een econoom die pertinent tegen industrialisme is, moet een studie
elders zoeken (en een functie)! Industrialisme kan je zien als een
autonome ontwikkeling, begonnen in de late Middeleeuwen en vooral
mogelijk gemaakt door wetenschappelijke en technologische
ontwikkelingen. Neem om te beginnen de wiskunde in de 18-de eeuw.
Newton was een belangrijke theoreticus op het gebied van de
differentiaal- en integraalrekening en werd daarmee de grondlegger
van een belangrijk onderdeel van de toegepaste wiskunde, voor
natuurkundigen en ingenieurs en later ook economen. Van theorie
naar de praktijk van industriële toepassingen, vanaf stoommachines
naar computers en ruimtevaart.
Industrialisme heeft in de ontwikkelde landen echter geleid tot
een economie van een teveel. Teveel productie en producten,
teveel consumptie, teveel werken en teveel geld, vooral belegd geld.
Het heeft geleid tot diverse welvaartsziekten, van obesitas,
verslavingen en als gevolg van stress. Steeds meer mensen, met name
jongeren leiden onder een te grote prestatiedruk. We willen
teveel, we moeten teveel. Intussen neemt het bewustzijn over
milieu en klimaat toe en maken we werk van schonere
productiemethoden, het reinigen van oude vervuilingen om een
catastrofe te vermijden.
Ik verwacht echter een grote systeemcrisis als gevolg van globaal
industrialisme, niet door een zoveelste financiële crisis die
behoort bij industriële maatschappijen maar door die economie van
een teveel. Teveel materialisme, teveel presteren en teveel hebzucht,
een onhoudbaar systeem zoals Erwin Lazlo beschreef in zijn boek het
Chaospunt (2006). Een perfecte storm als combinatie van financiële,
maatschappelijke en ecologische crisis die ons dwingt naar een
economie van minder en anders dan de industriële economie die we
zijn gewend. Misschien op te vatten als een kans op genezing na een
verziekende turbo industriële maatschappij. Een stressmaatschappij.
Kerstrijm van Ellendige Elise, 21 december 2001
We hebben nog altijd geen tijd
Dan om veel te willen met onze vlijt
Leven voor de prestatiedruk
Maken we onze gezondheid en relaties stuk
We kunnen niet spreken van vrijheid van leven
Zolang we geen tijd aanonszelf en naasten kunnen geven
Ballen, bomen en boten
Smitaki's Lesvos (Julie Smit)
19 december 2021
Dit jaar waren de mensen op het eiland wel heel snel met de kerstversieringen.
Het was amper december of de eerste lichtslingers wiegden in de wind. Nu vragen
deze donkere COVID-dagen ook wel om een opkikkertje. Zeker omdat Koning Winter
veel te vroeg is aangetreden. Hij heeft de bergen al met een eerste koude,
witte laag bedekt, waardoor je extra vrolijk wordt van fraai opgetutte bomen.
Dat moet Maarten Luther (1484-1546) ook hebben gedacht. Toen deze Duitse
grondlegger van het protestantisme tijdens de kerstdagen langs groenblijvende
dennenbomen in de sneeuw slenterde, kreeg hij het idee om als verrassing voor
zijn zes kinderen een boom naar binnen te slepen en te versieren. De
sterrenhemel bootste hij na door kaarsjes op de takken te plaatsen. En zo
ontstond de eerste kerstboom, gaat een van de verhalen.
Het idee van kerstballen zou uit Engeland komen, waar ze in de 17de en 18de
eeuw nog heilig in heksen geloofden. Om je tegen die toverkollen te wapenen,
had je een glazen bal in huis: wanneer een heks in de bal keek, verdween ze
erin. Een andere overlevering is, dat heksen geen spiegelbeeld hadden, wat
met zo’n glanzende bol makkelijk te controleren was. En weer een ander
verhaal zegt dat heksen zichzelf niet kunnen aankijken, dus renden ze hard
weg van zo’n spiegelende bal.
In de Vogezen blies in 1831 glasblazer Linder de eerste kerstbal. Kerstbomen
werden traditioneel met fruit en noten behangen, en omdat er dat jaar wegens
een slechte oogst nauwelijks fruit was overgebleven, besloot Linder ballen
te blazen voor in de boom. Een van de verhalen gaat, dat hij hiervoor Engelse
heksenballen als voorbeeld had genomen. In ieder geval werden kerstballen
vanaf die tijd razend populair. Vooral glasblazers in Oost-Europa maakten
zich de kunst van allerlei soorten en maten kerstboomdecoraties eigen. Tot de
Eerste Wereldoorlog liep echter Duitsland voorop in de handel van kerstballen
en werd er druk geëxporteerd naar Amerika. Zo werden er in 1880 miljoenen
Duitse kerstballen in de Amerikaanse Woolworth’s winkels verkocht. De
Amerikanen zijn nu de ware kampioenen in kerstversieringen, ook al komt
tegenwoordig de meeste decoratie uit China.
De Grieken zagen de eerste kerstboom pas in hun land verschijnen twee jaar
nadat Linder zijn eerste bal blies. Het was hun uit Duitsland afkomstige
koning Otto, die niet alleen bier meenam maar ook een fikse sparrenboom liet
optuigen bij zijn paleis in Nafplion. Rijke Grieken volgden maar al te graag
dit lichtende voorbeeld. Maar pas na de Tweede Wereldoorlog werden kerstbomen
populair in Griekenland.
Kerstbomen zijn echter niet overal in Griekenland makkelijk te vinden. Er zijn
eilanden waarop nauwelijks een boom groeit. Op Lesvos heb je weliswaar veel
dennenbomen, maar geen sparren, die het meest als kerstboom worden gebruikt.
Griekse dennenbomen hebben niet zulke stevige takken waaraan je zware ballen
kunt hangen en hun takken groeien niet zo dicht op elkaar.
Door de eeuwen heen hadden Grieken iets anders om te versieren tijdens de
donkere dagen van december: een bootje. Dat heeft te maken met de heilige Sint
Nikolaas, die de beschermheer van de zeevaarders is. Het kan ook worden gezien
als een uiting van blijdschap, omdat vissermannen rond de kerst thuiskwamen van
wekenlange visavonturen. En zo is een bootje een Grieks kerstsymbool geworden.
Tegenwoordig vinden de Grieken het maar moeilijk om te kiezen tussen Otto’s
boom en het traditionele bootje. Dus tref je op menige plek een boot én een
boom aan.
Dit jaar lijkt er weer een nieuwe rage te zijn ontstaan. Molyvos en ook Petra
zijn nog maar mondjesmaat versierd met boten en bomen, maar staan vol met de
meest uiteenlopende andere kerstsymbolen. Je hoeft maar ergens te rijden of
lopen, of je ziet stoere kerstmannen, vrolijke sneeuwpoppen, schattige
rendieren, elegante houten sleeën, druk bevolkte kerststallen, schitterende
sterren, of compleet gedekte kersttafels. Het lijkt wel of de kalikantzari
zich hebben bekeerd tot creatieve weldoeners. Normaal gesproken terroriseren
deze boosaardige kaboutertjes de Griekse huishoudens tijdens de kerstdagen (ze
spugen in pannen, laten brood aanbranden of puddingen mislukken) en je houdt
maar beter het vuur in de haard aan, wil je ze uit je schoorsteen houden
waardoor ze gewoonlijk naar binnen dringen.
Nu zijn alle gaten en pleintjes volgezet met prachtige huisvlijt, want alles
is zelf gemaakt, meestal van hout en andere milieuvriendelijke materialen. Nog
nooit heeft het dorp er zo uitnodigend uitgezien en geen storm of koude kan de
warme uitstraling ervan wegnemen. Heel grote dank voor deze vrolijk stemmende
kerstversieringen.
Een fijne kerst & een gelukkig 2022.
Meer verhalen over Lesvos door Julie Smit vindt u hier.