Verborgen armoede
door Tjeerd de Boer (RoSA! econoom)
Eindelijk na alle verkiezingsperikelen en een zware griep weer een economisch
artikel voor de Nieuwsbrief. Waarom als onderwerp verborgen armoede als duidelijk
is dat armoede altijd te maken heeft met een te laag inkomen dan wel geldgebrek.
Het betreft dan uitkeringen op minimumniveau of inkomen uit arbeid of onderneming
beneden het minimumloon van circa 1500 netto per maand. Armoede heeft echter ook
een andere dimensie, namelijk een te gering besteedbaar inkomen na aftrek van
belastingen, premies en alle vaste lasten. Deze vorm van armoede komt in dit
artikel aan de orde.
Stagnatie van inkomens: algemene verklaringen. Een aantal onderzoekers zoals
Piketty en Gordon stelden vast, dat de toename van inkomens in vrijwel alle westerse
landen achterbleef bij de toename van het bruto nationaal product en dat deze
stagnatie begon vanaf de jaren '70. Het verklaren van deze stagnatie lijkt makkelijk.
Werkgelegenheid in de industriesector nam relatief af ten opzichte van de toename van
banen in dienstverlenende sectoren. De gemiddelde arbeidsproductiviteit per werknemer
is veel groter in de industriële 'maaksectoren' dan in dienstensectoren, bekend als
de 'wet' van Baumol. Zodra dus steeds meer mensen werken in dienstensectoren zoals de
zorg, zal de totale arbeidsproductiviteit afnemen, zoals onder meer Gordon aantoonde.
Een tweede verklaring is ook eenvoudig omdat het aantal mensen per huishouding gestaag
afnam en het totaalaantal huishoudens toenam, zoals door alleenstaanden. Per huishouden
daalt dus het gemiddeld inkomen, ook al is het vrij besteedbaar inkomen van personen in
samenwoonhuishoudens mogelijk groter door gedeelde lasten dan bij
eenpersoonshuishoudens. Let wel dat het bepalen van een bruto-inkomen per hoofd van de
bevolking = bnp gedeeld door aantal mensen in een land, geen goede indicatie geeft over
mogelijke stagnatie van besteedbare inkomens omdat uiteraard het bnp per hoofd van de
bevolking direct samenhangt met veranderingen van het algehele bnp.
Sinds 2012 zijn de meeste westerse landen uit de crisis gekomen, behalve die landen die
zwaar zijn getroffen door een schuldencrisis zoals Griekenland en Portugal. Uiteraard
wil dat niet zeggen dat alle huishoudens in groeilanden ook uit de crisis zijn gekomen,
integendeel. In Rotterdam nam het gemiddeld netto-inkomen af van 21.000 euro in 2015
naar 20.500 euro ondanks alle gejubel over economisch herstel ook in deze stad. In alle
groeilanden is stagnatie vast te stellen in netto-inkomens en de vraag is door welke
factoren anders dan reeds genoemd in dit artikel.
Stagnatie van inkomens: specifieke verklaringen. Zoals gezegd kan stagnatie van
inkomens deels worden verklaard door de wet van Baumol; het is moeilijk om in veel
dienstensectoren de arbeidsproductiviteit te vergroten door sneller of slimmer werken
of dankzij automatiering. De volgende verklaring is echter actueler, met name in
Nederland. Op dit moment werken 1.8 miljoen mensen in flexbanen en zijn er 1 miljoen
zzp-ers werkzaam. Het aantal vaste banen met een naar verhouding goed (cao) loon nam
vanaf 2005 af met ruim 500.000.
De gemiddelde inkomens voor flexiwerkers zijn veel lager dan van mensen in vaste dienst
en deze tendens wordt versterkt door een race naar de bodem door concurrentie uit
lagelonenlanden. Veel kantoorbanen bijvoorbeeld zijn uitbesteed naar India,
industriebanen naar Zuidoost-Azië en banen in de transportsector naar Oost Europese
landen. Bezuinigingen in de zorgsector hebben geleid tot een vaak dramatische terugval
van inkomens zoals in de thuiszorg.
Een tweede specifieke verklaring voor stagnatie van inkomens is het door het
neoliberale denken gevoede turbokapitalisme. Sinds de jaren '70 is het aandeel van
inkomens uit arbeid in het bnp, de arbeids- inkomensquote (AIQ), afgenomen van circa
85 % naar 72.4 % nu (CPB). Dat betekent dus dat het aandeel van inkomens uit kapitaal
navenant toenam, maar er is meer aan de hand. Extra winsten door concerns worden steeds
minder besteed aan investeringen die extra werkgelegenheid kunnen opleveren, maar in
beleggingen. Aandeelhouders hebben meer baat bij hoge dividenduitkeringen en handel in
financiële producten dan in afgeroomde winsten ten behoeve van investeringen. Met name
in de bankensector is deze ontwikkeling nog steeds aan de orde van de dag, ten koste
van buffers (eigen vermogen), ofwel minimale dekkingsgraden, in geval van nieuwe
crises.
Aantasting van besteedbare inkomens. Ik noemde een aantal stagnatiefactoren
die alle te maken hebben met inkomens uit arbeid. Indirect zijn deze factoren ook van
invloed op uitkeringen die zijn afgeleid uit inkomens uit arbeid, m.u.v. de AOW geldt
dit voor regelingen bij arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en aanvullende
pensioensregelingen. (NB: geen directe koppeling tussen lonen en uitkeringen waardoor
inkomens uit uitkeringen extra stagneren sinds de jaren '80).
Zoals bekend groeit de Nederlandse economie sinds enige jaren uitbundig en heerst met
name opnieuw een jubelstemming over de toegenomen huizenprijzen. Het CPB schat dat
25 % van onze economische groei te danken is aan de nieuwe 'huizenhausse' of -bubbel.
Vergeten wordt echter dat vooral starters weer torenhoge hypotheekschulden moeten
aangaan en dat deze schulden zwaar drukken op het vrij besteedbaar inkomen. Studenten
nemen tegenwoordig ook hoge studieschulden mee bij het intreden op arbeids- en
woningmarkten.
Met de huursector is het niet veel beter gesteld. Het aantal sociale huurwoningen
neemt af terwijl mensen met relatief hoge inkomens niet kunnen doorschuiven naar
woningen in de vrije sector in het segment tussen 700- 1000 euro, betaalbaar voor
mensen rond een modaal inkomen. Huurders in de vrije sector moeten doorgaans rekenen
op meer dan 1000 euro per maand. En omdat de waarde van woningen weer fors toeneemt,
geldt dat ook voor gemeentebelastingen die op grond daarvan worden bepaald
(WOZ-waarde). Mogelijk gebruiken gemeentebesturen zoals in Rotterdam dit als motief
om armen uit de stad te weren en goedverdieners aan te trekken (gentrificatie).
Helaas gebeurt deze ontwikkeling toch wel in veel grote steden als gevolg van
speculatie en zakkenvullen door projectontwikkelaars zodat ook mensen met een meer
dan modaal huishoudinkomen geen woonruimte meer kunnen betalen in de stadskern.
Amsterdam is wat dat betreft al berucht, het gaat om koopprijzen van 7000 euro per
vierkante meter ...
Woonlasten zijn met name in Nederland een toenemende aantasting van besteedbare
inkomens. Veel woningen zijn enkel betaalbaar geworden voor meer verdieners
huishoudens. Voor mensen met een laag inkomen (minder dan minimumloon) is
huursubsidie onmisbaar geworden omdat zij anders qua besteedbaar inkomen onder de
armoedegrens komen. Vervolgens nemen de kosten voor gezondheidszorg fors toe, zowel
premies als eigen risicobetalingen en eigen bijdragen bij diverse medische
behandelingen. Aangezien deze kosten berekend worden per persoon kunnen
meerpersoonshuishoudens niet profiteren van gedeelde lasten.
Tenslotte is aantasting van besteedbare inkomensgevolg van een aantal politieke
maatregelen die vooral Nederland betroffen. Ewald van Engelen schatte dat het
redden van de 4 grote banken in ons land de belastingbetaler zo'n 125 miljard heeft
gekost. De regering Rutte 2 voelde zich genoodzaakt om ruim 50 miljard bezuinigd op
diverse collectieve voorzieningen zoals de zorg en sociale zekerheid. Maar typisch
Nederlands is het beleid om alles in te zetten op de exportsector teneinde uit de
crisis te komen. Meer dan de ons omringende landen werd daarmee het vrij
besteedbare inkomen afgeknepen en daarmee dus de binnenlandse vraag, ten koste van
veel midden- en kleinbedrijven, die niet gericht kunnen of willen zijn op deelname
aan wereldmarkten en in die zin moeten concurreren met de beste en goedkoopste
aanbieders elders.
Het geld klotst tegen de plinten, het Nederlandse bnp van 733 miljard in 2017 is
hoger dan ooit tevoren. Toch bestaat kabinet Rutte 3 het om uitkeringen en lonen
tot 2 x modaal (= 70.000 bruto) met slechts 5 euro netto per maand te laten
toenemen. Belastingverlichting komt pas in 2019 ten goede aan deze inkomensgroepen.
Zuinigheid kent geen tijd, het aantasten van besteedbare inkomens intussen ook
niet. Verborgen armoede kan het gevolg zijn, ook voor huizenbezitters. Wanneer is
er sprake van verborgen armoede? Grof gesteld wordt het leven in dit land moeilijk
bij een vrij besteedbaar inkomen van minder dan 350- 400 per maand voor een
alleenstaande en circa 700 euro voor een stel zonder kinderen. Jonge gezinnen
lopen zeker het gevaar van dit soort armoede, vooral als zij voor hun werk een auto
nodig hebben, bijvoorbeeld omdat de binnensteden onbetaalbaar zijn voor modale
verdieners.
En wie hebben van dit alles nergens last van? De rijken die vaak anderen en hun
beleggingen laten werken voor hun vaak onwaarschijnlijk hoge inkomsten. En als dat
letterlijk ze nog niet genoeg is genieten zij van diverse mogelijkheden om
belastingen te ontwijken. Met name in Nederland als belastingparadijs met duizenden
brievenbusfirma's die per jaar 12.000 miljard euro wegsluizen van de fiscus. Geschat
wordt dat de EU per jaar 600 tot 1000 miljard per jaar misloopt door concerns maar
ook particulieren die belastingvrij voortleven. Ook # You Too van Bono de
wereldverbeteraar met 500 miljoen in zijn brievenbusfirma aan de Herengracht te
Amsterdam ...