Rotterdam: van arm naar warm
"Hagenpreek" door diaconaal predikant Dick Couvée
Gehouden op 8 april 2017 in de Bibliotheek van Rotterdam in het kader
van het traject richting de burgertop G1000 op 1 juli 2017.
(met toestemming overgenomen van LOKAAL 010)
originele foto: Luc Opdebeeck
Dames en heren,
Rotterdam, van arm naar warm. Voor mij is dat "warm" het kernwoord voor de beweging
die wij in Rotterdam - maar eigenlijk in heel Nederland - zouden moeten maken op weg
naar een ander Rotterdam. Een kernwoord, omdat het leidend zou moeten zijn, vind ik,
willen wij de economische, sociale en culturele kloven dichten, die de afgelopen veertig jaar
zijn gegroeid en nog altijd dieper worden. Kloven dichten, resocialisatie in plaats van
desocialisatie, ik ben, omdat wij zijn, daar gaat het om in de komende jaren in Rotterdam
en in Nederland. Waarom en hoe, daarover wil ik vanmiddag een paar dingen zeggen voor
de situatie in Rotterdam, dat ik de afgelopen jaren steeds beter heb leren kennen en
waarvan ik steeds meer ben gaan houden ! En dan vooral vanuit de optiek van de
Pauluskerk, waar ik werk.
Vrijdagavond, niet zo lang geleden, acht uur 's avonds. Het regent, het waait, koud. Voor de
Pauluskerk een vrouw, moe, verregend, ziek, twee grote, zware, uitpuilende plastic tassen.
Wij vangen haar op en na wat brood, warme koffie, de natte jas uit, doet zij haar verhaal,
hortend en stotend. Zij is Nederlandse, dakloos geraakt, schulden, jarenlang geploeterd als
zzp-er, uiteindelijk te weinig inkomen om het hoofd boven water te houden. Dus op
straat. Alles voor niks, alles mislukt, zij mislukt, wat nu ? Zij weet het niet en ziet het niet.
Ga maar naar de Pauluskerk, hadden ze tegen haar gezegd. Daar weten wat ze wel wat ze
met je moeten doen. En dat hebben we gedaan, natuurlijk. Bed-Bad-Brood, dat kreeg zij.
Een minimum onder je bestaan, wie je ook bent, wat je ook hebt gedaan, wat je status ook
is. Al jaren het leidende motto van de Pauluskerk.
Ik vertel u dit hartverscheurende verhaal niet zomaar. Deze situaties vind je dagelijks. In
Rotterdam, maar ook op veel andere plaatsen in Nederland. In deze scene zitten voor mij
alle ingrediënten voor wat arm is en met je doet en voor wat de beweging richting warm
Rotterdam zou moeten gaan doen. In steeds meer landen van Europa, ook in Nederland,
gaat het vooral over uitsluiting, over de vraag: wie horen er maar het beste niet bij. Wij
sluiten ons het liefst af van de rest van de wereld, vooral van de ellende wereldwijd: Fort
Europa. Steeds meer is één waarde dominant geworden, die van het geld, het geloof
in de Mammon. Resultaat: een groeiende kloof tussen rijk en arm. Voortgaande hebzucht
en zelfverrijking aan de bovenkant. Verarming en uitsluiting aan de andere kant van de
samenleving, in Nederland en wereldwijd. Schokkende berichten en cijfers voortdurend over
rijken en grote bedrijven, die belasting ontwijken en zichzelf verrijken ten koste van de
samenleving. Met desastreuze gevolgen voor ons allemaal, maar vooral voor de mensen
met minder of geen geld of toekomst. Internationaal heten die: vluchtelingen. Nationaal:
onze "eigen" mensen, armoede, schulden, dak- en thuisloosheid.
In 2007 schreef de Duitse filosoof Peter Sloterdijk een boeiend boek: "lrn Weltinnenraum
des Kapitals". In het Nederlands vertaald met: "Het kristalpaleis". Dàt beeld, de wereld als
Kristalpaleis, geeft precies aan wat Sloterdijk wil zeggen. Dostojevski gebruikte als eerste
die metafoor voor het moderne kapitalisme van toen. Het beroemde Londense Crystal
Palace werd gebouwd in 1851 ter gelegenheid van de eerste Wereldtentoonstelling. Voor het
eerst werden de verworvenheden van westerse techniek en macht en geld trots getoond
onder één groot glazen dak. Voor Sloterdijk het beeld van de moderne Westerse wereld en
haar mondiale droom van een nooit meer ophoudende welvaart. De wereld als een
comfortabele, glazen stolp, zich steeds verder over de wereld verspreidend als een almaar
aangroeiende amoebe, waarin moderne Westerse mensen zouden willen wonen. Enig
probleem: miljarden mensen, internationaal en nationaal, wonen niet onder die glazen stolp
en kloppen tevergeefs aan de deur om ook binnen te komen. Precies wat er tot op de dag
van vandaag gebeurt in Europa. Internationaal, met al die vluchtelingen op drift. Maar ook
nationaal, ook in Nederland. Hoeveel mensen hier geboren hebben niet voortdurend het
gevoel, dat zij er in de ogen van de dominante, zogenaamde elite, politiek of
maatschappelijk, eigenlijk niet toe doen. En haken af. En met recht en reden!
De afgelopen dertig, veertig jaar was een groot deel van de wereld in de ban van de utopie
van de vrije markt, zoals de filosoof Hans Achterhuis dat noemt. Onder invloed van het
gedachtengoed van filosofen en economen als Rand en Friedman en politici als Reagan,
Thatcher, Lubbers en Kok in de jaren tachtig en negentig tot en met de heer Rutte in
Nederland nu, veranderden onze samenlevingen van sociale welvaartsstaten in
speelruimten met zoveel mogelijk vrijheid voor het grote bedrijfsleven, het bankwezen en
de rijken van deze wereld. Dogmatisch en vrijwel kritiekloos werd een utopisch programma
uitgevoerd van globalisering en vrijhandel op internationale schaal en van deregulering,
privatisering en systematische bezuinigingen op de overheidsuitgaven op nationale schaal.
Dat programma had desastreuze gevolgen voor grote groepen burgers, economisch en
financieel, uitmondend in een wereldwijde bankencrisis. Pas de laatste tijd komen er steeds
meer vragen bij de schaduwzijden van die utopie van de vrije markt. Kofi Annan, vroeger
secretaris-generaal van de Verenigde Naties) schreef onlangs onder de kop "Globalisering
zet democratie onder druk" dit: "Waarom duiken al die uitdagingen op dit moment op, en
zo acuut ? Een gemeenschappelijk kenmerk is de globalisering, een niet-verkozen,
grensoverschrijdende kracht. Ooit werd de globalisering ingehaald als iets positiefs, maar
almaar meer wordt ze gezien als iets bedreigends - voor de veiligheid, de culturele
identiteit, de economie". In zijn laatste boek "Global inequality: A new Approach for the
Age of Globalisation" toont de Wereldbankeconoom Branko Milanovic aan wie er sinds de
jaren tachtig hebben geprofiteerd van globalisering en wie niet. Wat hij heeft gevonden,
liegt er niet om. Het zijn vooral de middenklasse in de relatief arme Aziatische landen en 's
werelds superrijken. - de beruchte "1%" - die hebben geprofiteerd. De vooral lagere
middenklasse in het relatief rijke Westen zag haar welvaart niet of nauwelijks toenemen.
De ongelijkheid in Europa en de verenigde Staten namen dan ook fors toe.
Rotterdam is een prachtige stad. Volgens de Lonely Planet één van de "places to be".
Tegelijk een stad met grote structurele problemen. Daaronder de snelst groeiende armoede
van Nederland. Die armoede verdiept zich bovendien: meer mensen zijn langer arm. Zo'n
115.000 Rotterdammers leven inmiddels onder de officiële armoedegrens. Daaronder veel
kinderen. Het aantal mensen met een uitkering bedraagt ongeveer 40.000. Rotterdam is de
grootste "bijstandsstad" van Nederland. Daarbij 144.000 mensen in de bijzondere bijstand
en inmiddels ruim 7500 huishoudens) die leven van de Voedselbank. Ruim 1 op de 5
Rotterdammers leidt daarmee een moeizaam, instabiel bestaan: geen geld om fatsoenlijk te
kunnen leven. Je isolement neemt toe, je doet niet mee. Het gemeentebestuur zet
niettemin niet in op de kansarme, maar op de stoere, kansrijke Rotterdammer. Het
bezuinigt als enige van de grote steden op het armoedebeleid. Tegelijk kom ik in Rotterdam
heel veel mensen tegen die juist aan dat onrecht van armoede en sociale uitsluiting iets
willen doen: jonge mensen, burgers, professionals op allerlei terrein, kunstenaars,
ondernemers, zij allemaal vinden, dat dit zo niet kan en zoeken naar wegen om hun
verantwoordelijkheid te nemen, tegen de hoofdstroom in, voor een ander, warm Rotterdam.
Armoede is veel meer dan het niet hebben van geld. Het is vooral iets sociaals. Geen geld
betekent: niet mee kunnen doen. Alles wat jij bent, alles wat je zou kunnen bijdragen, het
doet er niet toe. Armoede is een vorm van uitsluiting. Mensen uitsluiten, mensen in hun
bestaan ontkennen, dat is het ergste, dat je met mensen kunt doen. Het omgekeerde van
een warm Rotterdam. Uit onderzoek blijkt steeds weer, dat uitsluiting mensen ziek maakt,
minder weerbaar, depressief en ongelukkig. En daarbij: mensen uitsluiten vormt op den
duur een enorme bedreiging voor de cohesie in de stad en dus voor de democratie.
De grote politieke partijen, CDA, VVD en PvdA hebben die grote negatieve kanten van wat
los de Mul in zijn boek "Paniek in de polder" noemt: "het neoliberale
marktfundamentalisme" niet willen zien. De enorme schadelijke maatschappelijke gevolgen
en die brede, ontkennende opstelling gaven volop ruimte voor de opkomst van
populistische reacties en partijen. In reactie op een wereld steeds meer zonder grenzen
preken zij het heil van steeds meer grenzen: weinig of geen vluchtelingen meer, weinig of
geen Islam meer, weinig of geen moslims. Alsof dat zou kunnen en zou helpen. Beide
manieren van denken en doen, dat neoliberale marktfundamentalisme en dat
nationalistisch populisme, zijn in feite vormen van uitsluiting. Alleen die mensen die
voldoen aan de eisen van de vrije markt of aan die van de zuivere volkswil mogen mee
doen. De rest niet. Als mensen worden uitgesloten, gaan samenlevingen uiteindelijk altijd
kapot. Het is, volgens mij, de hoogste tijd om met elkaar te denken en te werken aan een
ander verhaal over wie wij willen zijn en hoe wij ons tot elkaar verhouden. Een overtuigend,
inspirerend en dragend verhaal over wat ons tot samenleving maakt en hoe de economie
daaraan kan bijdragen in plaats van andersom. Over hoe wij met elkaar Rotterdam zouden
kunnen omvormen van een arme naar een warme stad. Daarom draait het.
Hoe zou je zo'n warm Rotterdam kunnen bouwen en wat heb je daar voor nodig? Ik heb
daarop niet een systematisch, verlossend antwoord. Dat hoeft niet. En dat kan ook niet,
denk ik. Dat kan ik niet op mijn eentje. Om dat te vinden hebben we elkaar nodig. Maar ik
kan, vanuit mijn ervaringen in de Pauluskerk, wel iets zeggen over de bouwstenen, die
volgens mij nodig zijn voor de bouw van dat nieuwe, warme Rotterdam. Na de oorlog waren
we met elkaar in staat Rotterdam weer nieuw op te bouwen. Iets dergelijks is aan de orde
nu. Als we het toen konden, waarom nu dan niet!
Eerst iets over de bouwprincipes voor die stad. En ik doe dat vanuit de bouwprincipes van
de Pauluskerk. Die Pauluskerk is niet de hemel op aarde. Er gebeurt zo'n beetje alles wat
God verboden heeft. En dat is niet altijd leuk. Maar er gebeurt ook meer. Op de een of
manier lukt het daar vaak om mensen, die zijn uitgesloten en er in de ogen van de meeste
anderen niet toe doen, die zogenaamd loser zijn of onrendabel, om die mensen weer iets
terug te geven van hun oorspronkelijke menselijkheid en waardigheid. En ik kan u wel
zeggen: al die momenten waarop er in eerst doffe, totaal uitgebluste ogen weer iets van
licht begint te schijnen, dat zijn de mooiste momenten die er zijn. Dat zijn de momenten
waarop je voelt en denkt, hier gaat het om. Daar leven wij mensen van. Volgens mij gaat
het er bij de bouw van dat nieuwe, warme Rotterdam om dat we dat laten gebeuren bij
zoveel mogelijk mensen in de stad, die nu zijn uitgesloten.
Die gekke Pauluskerk kent vier bouwprincipes:
1. onvoorwaardelijkheid: iedereen is welkom, ongeacht zijn huidskleur, sekse, ras, geloof,
seksuele voorkeur, rang, stand of wat dan ook maar reden tot onderscheid of uitsluiting zou
kunnen zijn;
2. inclusiviteit: iedereen telt. Iedereen is met zijn of haar kwaliteiten nodig voor de bouw
van een humane samenleving. Hoe kan het ook anders, als je gelooft, dat Gód elk mens
heeft geschapen en dus gewild en bedoeld. Wie zijn wij dan om mensen in hun bestaan te
ontkennen !?;
3. pluraliteit. Elk mens is anders en dat is goed. Op de een of andere manier heeft elk mens
gaven, mogelijkheden, inzichten, gedachten, ideeën, creativiteit anders dan ieder ander. Dat
is een feit. Al die verschillen vormen een kracht, een enorme kracht, omdat mensen zo op
elkaar zijn aangewezen. Wie mensen wil persen in een en dezelfde mal - in de mal van de
hardwerkende Nederlander van het kabinet of de stoere Rotterdammer van het college van
Rotterdam of de homo economicus van het neoliberalisme - vergist zich enorm, doet
zichzelf en anderen ongelofelijk tekort en maakt de boel stuk, de mensen incluis.
4. leven alsof niet. Leven alsof niet, de uitdrukking komt van de apostel Paulus in zijn eerste
brief aan de Korinthiërs. De kerk is een vrijplaats waar mensen zelf aan bod komen. Je weet,
dat de overheid en de markt bestaan, je houdt er rekening mee, maar je leeft alsof zij niet
bestaan.
Er komen tienduizenden mensen per jaar naar de Pauluskerk. Veel van hen voelen zich daar
thuis, een warme plek, omdat er, volgens die bouwprincipes. op een andere manier dan
normaal naar hen wordt gekeken en met hen wordt omgegaan. Omdat zij op voorhand worden
vertrouwd, omdat er samen met hen aan hun waardigheid wordt gebouwd, worden zij haast
automatisch uitgenodigd zelf ook te gaan bouwen, aan zichzelf, aan anderen. Zo ontstaat
iets van een enorm krachtig zelfversterkend effect van de opbouw van iets nieuws. Iets dat
er eerder niet was of totaal verdwenen onder de druk van de eendimensionale
mensmodellen of de status quo.
Stel, het is helemaal waar wat ik nu zeg over de Pauluskerk en wat daar gebeurt. Als het
daar kan op die bijzondere plek in Rotterdam waarom dan niet op veel meer plekken in de
stad? Wat zou je uit de inzet en de ervaringen van die rare Pauluskerk kunnen afleiden voor
de bouw aan dat nieuwe, warme Rotterdam? Wat is daarvoor nodig? Nogmaals, ik heb niet
het verlossende antwoord en ik heb het ook niet allemaal systematisch op een rijtje. Maar
als ik denk aan de elementen die nodig zijn voor dat nieuwe, warme Rotterdam komen de
volgende 6 basiselementen bij mij boven. De kern van die nieuwe stad is, denk ik, dat
"leven alsof niet". Het woord en de daad zijn aan nu ons, burgers. De overheid, de markt
met hun waardensystemen. ze zijn er. Maar wij, burgers, gaan bezit nemen van de publieke
ruimte. En als wij dat goed doen en volhouden. kunnen uiteindelijk overheid en markt niet
anders dan ons volgen en zich gaan gedragen zoals het hoort. Ten dienste van ons allemaal
en niet andersom.
1. In die nieuwe, warme stad kijk je anders naar de mensen om je heen. Dat is
fundamenteel. Wij mensen zijn kwetsbaar. Juist daarin ligt onze kracht, zegt dat rare
christendom al eeuwen. Onze samenlevingen geloven in helden, in mensen, bankiers,
ondernemers, politici, leiders met bovenmenselijke mogelijkheden. Helden, die zoeken we,
altijd weer. Een eindeloze, vergeefse zoektocht naar de perfecte mens. Heidendom
verontmenselijkt en is dus levensgevaarlijk. Peter Sloterdijk noemt de roman "Joseph und
seine Brüder" van Thomas Mann uit 1930 - 1940 "het heimelijke hoofdwerk van de
moderne theologie". Mann probeert in niet-religieuze taal en buiten de bijbel om te
onderzoeken waar godsdienst goed voor is, om te zoeken naar "humanisering van de
mythe". Die van de nazi's toen, de mythe van ras en volk. Die van ons nu, de mythe van de
homo economicus van dat glazen Kristalpaleis, de mythe van de zuivere Nederlander.
Humanisering begint altijd met mijn eigen besef van mijn eigen kwetsbaarheid. "veeleer
dan de uitdrukking van de hybris van het zich almachtig wanende subject is het goddelijke
de steeds wisselende naam voor datgene in/aan het subject - jullie en ik dus - waardoor
het ervaart, dat het niet helemaal op zichzelf staat, ja, dat het niet eens zomaar staat, maar
telkens weer kan vallen en zich als onvolmaakt wezen leert begrijpen", zegt het
commentaar bij de roman. De bouw van een nieuw, warm Rotterdam ontspringt volgens mij
aan de wetenschap, dat jijzelf maar al te kwetsbaar bent, een mens van de dag, van het
zelfde laken een pak als ieder ander mens. En dus - gelukkig - fundamenteel aangewezen
op de mogelijkheden van een ander. En dat is geen zwakte, omdat je dan afhankelijk wordt,
maar kracht.
2. In die nieuwe, warme stad zitten wij mensen niet vast in de status quo. Wij denken niet,
dat er geen alternatief is voor armoede bijvoorbeeld, voor onbemiddelbaar zijn op de
arbeidsmarkt of voor "ik doe er nu eenmaal niet toe, dat was zo en zal altijd zo blijven".
Hannah Arendt, de joodse, politieke wetenschapper, heeft nieuw beginnen gemaakt tot één
van de centrale thema's in haar denken. Dat maakt haar, zeker als vrouw, uniek in de
wereld van het westerse denken. Arendt vindt, dat wij mensen niet één, maar tenminste
twee keer worden geboren. De eerste keer als wij op aarde komen in de privésfeer van de
familie. De tweede keer als wij toetreden tot de publieke sfeer van politiek, maatschappij en
cultuur, om daar iets nieuws te beginnen of uit te dragen. Eén van de meest bijzondere
kenmerken van ons mensen is juist dat vermogen om "nieuw te beginnen". Het principe van
de nataliteit, noemt Arendt dat. Zij zegt: "Handelen en spreken zijn dáárom zo innig met
elkaar verweven, omdat een begin makende en specifiek makende menselijke daad tevens
het antwoord moet bevatten op de vraag die aan iedere nieuweling wordt gesteld: (Wie zijt
gij?" Onze meest kenmerkende eigenschap, ons hoogste vermogen, is dus, volgens Arendt,
dat wij mensen in staat zijn om iets nieuws te beginnen. Nieuwelingen, letterlijk, steeds
weer. Iets van die tintelende sfeer van iets nieuws kunnen beginnen zat destijds ook in de
verkiezingscampagne van Obama: "Yes, we can". Tegen ieder, die roept: er is geen
alternatief, dat lukt nooit met die warme stad van jou zegt Hannah Arendt: iets nieuws
beginnen, dat is juist onze grootste kracht.
3. In die nieuwe, warme stad gaan wij serieus het gesprek aan met de mensen, die stemmen
op populistische partijen. Het besluit van de vier partijen, die nu een nieuw kabinet willen
vormen, om de PVV daarbij niet te betrekken, vind ik een kapitale vergissing. Nota bene de
tweede partij van het land. De kloof tussen de mensen, die de voordelen genieten van de
globalisering en de mensen die dat vrijwel niet doen en vooral de nadelen ondervinden,
meestal minder hoog opgeleid, blank, hier geboren, wordt zo alleen maar groter. Zie de
prachtige documentaire 2KM2 over Rotterdam-Zuid, over de wijk Bloemhof. Als Wilders
spreekt over een "nepparlement", dan heeft hij in een aantal opzichten gelijk: de stem van
veel mensen, die op zijn partij stemmen wordt eigenlijk niet gehoord of bewust
doodgezwegen, onder een tamelijk arrogant motto: met lui die zoiets vinden praat je niet.
Hetzelfde geldt voor de Leefbaar Partij, hier in Rotterdam. Tom van der Meer, hoogleraar
Politicologie in Amsterdam, zegt daarover treffend dit: "De kiezer is niet gek, maar juist
assertief. De veranderlijkheid van kiezers is juist een teken van hun emancipatie. De
opkomst van populistische en anti-elitaire partijen duidt niet zozeer op onvrede over de
democratie als wel op onvrede over het aanbod van de gevestigde partijen". Precies, dat is
de spijker op zijn kop. In die nieuwe stad wordt dus niemand op voorhand uitgesloten en
dus ook niet al die mensen die PVV of Leefbaar stemmen. Hun verontwaardiging, terecht of
niet terecht, hun energie en creativiteit, nota bene nadrukkelijk geventileerd in de publieke
ruimte, zijn maar al te nodig bij de bouw van die nieuwe stad.
4. In die nieuwe, warme stad zoeken we met elkaar naar nieuwe vormen van gemeenschap.
Wij, burgers, kunnen niet zomaar het beleid en de macht van overheid en markt
veranderen. Zie het hele verhaal over de globalisering. Maar wat wij wel kunnen - die
vrijheid hebben we eigenlijk altijd - dat is de dingen gewoon niet of anders doen: leven
alsof niet. De joodse godsdienstfilosoof Martin Buber pleitte in zijn boek "Pfade in Utopia"
voor een principiële opstelling van ons mensen om de verhoudingen tussen de mensen
onderling gewoon zelf te veranderen. Wij hoeven ons niet steeds te laten ringeloren door
wat de overheid met ons wil: nette, brave, gedisciplineerde burgers, wij hoeven ons niet te
laten ringeloren door wat de markt van ons wil: slaafse consumenten die geld uitgeven, wij
hoeven ons niet te laten ringeloren door het ideaalbeeld van ons als zelfredzaam individu,
dat alles alleen kan en anderen niet nodig heeft. Het gaat om het soort macht en de kracht
van de kleine druppel die steeds valt en zo de grote steen uitholt. Ik geloof enorm in de
kracht van onze voortdurend volgehouden kritiek op het bestaande. De filosoof Hans
Achterhuis zegt daarover in zijn nieuwe boek "Koning van Utopia": "Met Albert Camus
zouden we kunnen zeggen, dat het niet gaat om een revolutie, maar wel om een revolte,
een opstand. Een volledig ja tegen een volledig nieuwe alternatieve maatschappij, acht ik,
zegt Achterhuis, net als Camus, levensgevaarlijk. Een voortdurend "nee" in de naam van
kleinere idealen en waarden komt ervoor in de plaats". Het is wat ik voel, als ik ben op dat
lelijke Schouwburgplein op een mooie, zonnige dag. Daar creëren wij, de mensen, zittend,
lopend, pratend, lachend, zoenend, uit eigen beweging, zonder opdracht of leiding of
controle of beheersing door wie dan ook, op veel momenten die bijzondere sfeer van
gemeenschappelijkheid, die naar meer doet smaken. Dat soort plaatsen en momenten
creëren in de stad, veel meer dan nu, bouwt die nieuwe, warme stad.
5. In die nieuwe, warme stad "doen wij het wel zelf". "Wij doen het wel zelf", de titel van
een prachige voorstelling niet zolang geleden van het toneelgezelschap Wunderbaum. De
vrije markt maakt haar mooie beloftes niet waar, de overheid trekt zich terug en vindt, dat
participeren moet, terwijl velen van ons al genoeg op het bordje hebben. Antwoord van
Wunderbaum: wij doen het wel zelf. Ik geloof niet meer in de kracht van grootse,
meeslepende deltaplannen voor verandering. Die werken meestal niet. Er zit veel meer
kracht in wat de organisatiecoach An Kramer noemt de "olifantenpaadjes", Zij zegt: "Het
zijn de platgetreden weggetjes die mensen zelf maken, vaak haaks op de gewone, netjes
aangelegde bestaande wegen". Loop straks eens even naarbuiten en kijk zelf bij de
achterkant van de Laurenskerk. De gemeente Rotterdam heeft daar, zoals dat een
gemeente in Nederland betaamt, een keurig parkje aangelegd, in het kader van de verdere
verfraaiing van de stad en in het tegengaan van onordelijkheid en overlast. Keurig, net
tekentafelwerk, hier een paadje, daar een perkje, daar een grasje, ongetwijfeld tot
standgekomen na overleg met de mensen in de buurt, geheel voldoend aan wat ambtelijk
voor mooi en net wordt gehouden in de openbare ruimte. Ik vind het prachtig om te zien,
dat dat zorgvuldig uitgemeten plan niet werkt als bedacht. Wij, Rotterdammers, burgers van
deze stad, zien dat alles een beetje anders. Inmiddels zijn dwars op de geplande paadjes en
dwars door perk en groen heen andere paadjes ontstaan. Olifantenpaadjes, die wij burgers
hebben gemaakt door anders te lopen dan gedacht door de overheid. Die maken we in die
nieuwe, warme stad.
6. In die nieuwe stad houden wij met z'n allen zicht op, wat Achterhuis noemt,
deelutopieën. Dat nieuwe, warme Rotterdam wordt niet gebouwd met rigoreuze
veranderingen, met totaalplannen, masterplannen en grootse vergezichten. Die leiden
alleen maar tot teleurstelling en cynisme. Het gaat er om te dromen, om beelden te maken
van hoe mooi dat nieuwe, warme Rotterdam zou kunnen zijn. Maar dan wel lokaal,
praktisch, liefst op wijkniveau, op een menselijke maat, zodat wij het zelf kunnen behappen
en uitvoeren. Het mooie is, dat er al heel veel van dat soort deelutopieën zijn gerealiseerd in
de stad. Je kunt denken aan het project Doordewijks in Schiebroek, waar mensen in de wijk
hun vaardigheden of kennis tegen betaling van een klein bedrag per uur beschikbaar stellen
aan de bewoners in de buurt, schilderen, behangen, computerles. Je kunt denken aan De
Zuiderling, een ruilmunt op Rotterdam-Zuid. Als jij een half uur iets voor iemand doet
waar jij goed in bent, krijg je van die persoon een Zuiderling. Je helpt iemand met
solliciteren, met wiskunde. Die Zuiderling kan jij weer uitgeven aan een dienst die jij nodig
hebt of iets dat jij wilt leren. Je kunt denken aan de Werkplaats Rotterdam-Zuid, waar
werkgevers hebben gekozen voor een andere opvatting over wat werkgeverschap is. Niet
winst, niet rentabiliteit, als eerste doel. Maar jongeren met afstand tot de arbeidsmarkt
zinvolle arbeid en een ambachtelijke opleiding geven ten dienste van de haven en voor de
stad. Voor mij allemaal prachtige en hoopvolle voorbeelden van projecten waarbij nieuwe
vormen van gemeenschap worden gezocht en gevonden, buiten de overheid, buiten de
markt om, in Rotterdam nu al. Op die weg, zulke deelutopieën bouwen moeten we voort,
daarvan ben ik overtuigd.
Nu tot slot. Hoe wij precies armoede en sociale uitsluiting tot het verleden laten behoren, ik
weet het natuurlijk niet precies. Dat nieuwe, warme Rotterdam ligt ergens achter de
horizon. Hoe we er precies komen, ook dat weet ik niet precies. Ik heb geprobeerd een
aantal volgens mij essentiele elementen voor de weg daar naar toe te schetsen en te
benoemen. Wat ik wel weet, dat is we er zouden kunnen komen. Het enige en belangrijkste
is, denk ik, dat we het lef hebben en de vrijheid nemen om er naar toe op weg te gaan. En
dan wellicht, plotseling, onverwacht, is het moment daar, dat jonge vrouwen zich niet meer
bij de Pauluskerk hoeven melden, omdat zij dakloos zijn geworden, en zeggen wij tegen
elkaar: "Gut, dakloosheid, armoede, sociale uitsluiting, hoe lang is dat al niet geleden ?"
DJ Couvée, Rotterdam, 8 april 2017