GESCHIEDENIS VAN DE SOCIALE ZEKERHEID 3 (slot)
Na 1980 vond ook in Nederland een politieke en maatschappelijke cultuuromslag plaats
van verzorgingsstaat naar een 'no nonsense' staat van zelfredzame individuen. De
individualisering zou geleidelijk leiden tot een afbraak van de verzorgingsstaat waarin
individuen zich moeten schamen als zij anderen voor hun uitkering laten werken.
Tweedeling tussen werkenden en werklozen, tussen rijken en armen, werd een veelbesproken
begrip maar zou de maatschappij in toenemende mate splijten. Herziening van de
verzorgingsstaat i.h.b. het systeem van sociale zekerheid, was nodig. De gevestigde
politieke partijen hadden echter geen goede en coherente visie op het veranderen en
verbeteren van dit stelsel in de toekomst en volstonden met een reeks van
stelselherzieningen die enkel waren gericht op verder bezuinigen.
Een rechtse sneeuwstorm. De strenge winter van 1979 leek wel een symbolische
afsluiting van de softe jaren '70 en voor een rechtse politieke winter daarna. Het was het
jaar van de tweede oliecrisis die ditmaal wel grote schade bracht aan westerse economieën.
In dat jaar werd in Nederland door de commissie Lamers en Bureau Berenschot- Bos een
rapport gepubliceerd met daarin dringende voorstellen tot herziening van het systeem van
sociale zekerheid. Zij pleitten voor een structurele verandering van dit stelsel en van de
verzorgingsstaat als geheel met de gezondheidssector.
Intussen was Reagan gekozen als president van de USA en Thatcher in Engeland. Zij verwoordde
precies wat zij wilden en wat komen zou, namelijk there is not such a thing as society,
vertaald als er is niet zoiets als een samenleving maar een maatschappij van zelfredzame,
economisch rationeel handelende individuen. De individualistische Turbo cultuur kwam op,
schitterend beschreven door Jan Kuitenbrouwer in 1987. Een typisch voorbeeld uit de Turbo
Taal was een gesprek tussen twee geslaagde Young Urban Professionals (yuppies) over een zwak
presterende en verdienende collega: Is dat Niemand? De Turbo Cultuur werd geladen door een
verachting voor mensen die niet of slecht mee konden komen in de zich snel veranderende
maatschappij richting Presteren en Veelverdienen. Ze werden watjes (‘wets’) of softies
genoemd, samen te vatten als de 'losers' binnen de opkomende Turbokapitalistische economieën.
Let wel dat deze turbocultuur voor veel politici gebruikt werd om de verzorgingsstaat hard
aan te pakken, iedereen in de beroepsbevolking moet betaald werk vinden of hebben, de no
nonsense benadering richting uitkeringstrekkers dus.
Noodzaak van stelselherziening. Nou verdedig ik beslist niet de verzorgingsstaat van
de jaren '70, juist als economiestudent vanaf 1979 las ik tal van rapporten en boeken over de
naderende onhoudbaarheid (het geheel van regelingen) en de onbetaalbaarheid van het
toenmalige stelsel van sociale zekerheid. Juist begin jaren '80 werd dit systeem zwaar op de
proef gesteld; het aantal arbeidsongeschikten in de WAO naderde de 1 miljoen en door de crisis
piekte de werkloosheid naar ruim 800.000 in 1983. Het tekort op de lopende begroting naderde
de 10 %, zodat de regering Lubbers- Van Agt in Bestek '81 een aantal bezuinigingen voorstelde
op onder meer de sociale zekerheid.
In mijn afstudeerscriptie in 1986 deed ik een onderzoek naar de effecten van die maatregelen
uit Bestek '81 op de hoogte, duur en toekenningsvoorwaarden voor de WAO, WW en bijstand voor
werklozen (RWW). De inkomensverdeling als geheel tussen werkenden en mensen met een uitkering
zou nog niet sterk beïnvloed worden door de bezuinigingen (de kaasschaafmethode, aldus Lubbers
c.s.). Zijn regering wilde met het Akkoord van Wassenaar in 1982 met de organisaties van
werkgevers en werknemers (het tripartite poldermodel) centrale afspraken regelen voor verdeling
van werk (de Arbeids Duur Verkorting) in bedrijven om zo de werkloosheid aan te pakken. Het
plan werd geen succes, temeer omdat in vele nieuwe sectoren hard en lang werken gewoon was en
zelfs een prestigekwestie! (Hoewel: een jonge manager schepte op over zijn 80 urige werkweek,
waarop een andere manager hem zegt hoe weinig efficiënt hij dan zijn taken verricht!).
De jaren '80: bezuinigen op de WAO. In 1983 verscheen een proefschrift van Prof Frans van
den Bosch, na 1986 mijn promotor aan de Erasmus Universiteit, en Casper Petersen, over een
onderzoek naar verborgen werklozen in het WAO bestand. De WAO was inderdaad in de jaren '70
gebruikt als afvloeiingsregeling voor vaak oudere en niet geheel gezonde werknemers. Het
onderwerp werd hoog op de politieke agenda gezet, het kabinet Lubbers-2 had zijn politieke lot
verbonden aan de grens van 1 miljoen WAO-ers. Hij zou niet hoeven aftreden, door een reeks
herkeuringsmaatregelen en strengere instroomeisen bleef het aantal WAO-ers weliswaar nog ruim
800.000 maar de trend naar boven was gekeerd. Voor veel gezond verklaarde arbeidsongeschikten
restte echter werkloosheid en armoede op bijstandsniveau omdat veel werkgevers niet gediend
waren van werknemers met een vlekje ofwel een stigma op deze groep werkzoekenden. De nieuwe WAGW
om 5% gehandicapte werknemers per organisatie in dienst te nemen faalde, vooral bij de overheid
als werkgever.
Intussen trok de economie aan, met name door nieuwe technologische ontwikkelingen in de ICT, van
typemachine naar pc en van vaste naar mobiele telefonie. Omdat vrijwel alle Westerse landen uit
de crisis van eind jaren '70 waren gekomen en ook meer welvaart mogelijk werd door globalisering
van handel en productie, nam het aantal aanhangers van de neoliberale leer, met nadruk op vrije
werking van markten en individuen, toe en zouden sociaaldemocratische partijen aansluiten bij die
leer. De Val van de Berlijnse Muur werd gevierd als een definitieve triomf van het Neoliberale
Westen op achterhaalde ideologieën zoals het communisme van de Sovjetblok landen. Vergeten werd
dat China met 1 miljard communisten in datzelfde jaar de grote sprong voorwaarts zou maken…
De jaren '90: Grote stelselherziening. Nadat in de jaren '80 vooral de WAO werd aangepakt
naar hoogte van uitkeringen en toekenningseisen, was de politiek niet toegekomen aan een
herziening van het stelsel van sociale zekerheid, concreter gezegd herziening van de
uitvoeringsorganisatie van de werknemersverzekeringen. Die viel onder de verantwoordelijkheid van
vakbonden en organisaties van werkgevers, het georganiseerd bedrijfsleven bestaande uit
bedrijfsverenigingen met hun GAK en GMD, overkoepeld door de Sociale Verzekeringsraad. Conform de
tijdsgeest van het neoliberalisme werden organisaties van de overheid en het maatschappelijk
middenveld gesteld als bureaucratisch en log, dus inefficiënt t.o.v. commerciële organisaties in
de marktsector. Privatisering en deregulering waren de toverformules voor Markt-sisten; de
bedrijfsverenigingen werden afgeschaft na de nodige politieke campagnes tegen die organisaties.
De WAO-uitkeringen waren zover geminimaliseerd dat om in aanmerking te komen voor een hogere
uitkering, werknemers zich konden bijverzekeren bij verzekeringsmaatschappijen (het WAO-Gat).
Premier Kok, van het eerste Paarse kabinet had intussen zijn linkse ideologische veren
afgeschud en zou gedurende de jaren '90 de politiek van grondige stelselherziening inzetten.
In 1997 werd een Organisatiewet Sociale Verzekeringen aangenomen die de oude OSV uit 1952 moest
vervangen. De werknemersverzekeringen moesten worden geprivatiseerd, private Arbodiensten moesten
toezien op het beperken van ziekteverzuim en mogelijke instroom naar de WAO. Snel werden offertes
door verzekeringsmaatschappijen gemaakt voor private WAO-verzekeringen, het risico op WW was
echter volgens hun actuarissen (verzekeringswiskundigen) niet te verzekeren.
De privatisering van de werknemersverzekeringen werd echter korte tijd later afgestaart, in ruil
voor de privatisering van de arbeidsbemiddeling die tot dan uitgevoerd werd door arbeidsbureaus,
overkoepeld door (tripartite) regionale Raden van Arbeid en het Centrale Bureau Arbeidsmarktzaken.
De arbeidsbureaus werden omgevormd tot de nog publieke Centra voor Werk en Inkomen met een
hardloper als logo maar zouden na 2000 geprivatiseerd worden. Plaatselijk wordt de toekenning van
ZW, WW en WAO-uitkeringen gedaan door de Uitvoeringsorganen Werknemers Verzekeringen (UWV) en
worden door het Landelijk Instituut voor Sociale Verzekeringen (LISV) gecontroleerd.
NB: ik was in die tijd kaderbestuurder bij AbvaKabo en heb een kast vol mappen en rapporten over
de moeizame invoering van de wet Structuur Uitvoeringorganisatie Werk en Inkomen (SUVI, 1998) en
adviezen die wij als vakbond hebben gegeven om deze wet op een groot aantal punten te herzien, met
name bij de voorgenomen privatisering van de arbeidsbemiddeling. Niet ten onrechte zoals zal
blijken in de jaren nul...
Jaren Nul: Activerend arbeidsmarktbeleid. In 1997 publiceerde de WRR een rapport over Van
Verdelen naar Verdienen, het rapport werd uitgangspunt voor activerend arbeidsmarktbeleid dat de
politiek na 2000 zou benadrukken. De CWI-en werden geprivatiseerde Cliqs, een kleine marktpartij
tussen de inmiddels opgerichte commerciële bureau ’s zoals Calder en Agens. Maar reeds kort na de
inwerkingtreding van de geprivatiseerde arbeidsbemiddeling vielen de resultaten zwaar tegen. In
2001 werden 65.000 werklozen bemiddeld, 6.895 personen kregen betaald werk, omgerekend was dit
30.000 euro per geslaagde bemiddeling. De Gemeente Amsterdam organiseerde banenmarkten waaraan
18.000 personen deelnamen, ruim 1.200 kregen een baan = 55.000 euro per geslaagde bemiddeling.
Landelijk werd geschat dat in de periode 2000- 2009 6 tot 10 miljard is uitgegeven aan activerend
arbeidsmarktbeleid maar dat het merendeel van de werklozen geen baan daardoor kreeg.
Gedurende de jaren nul bleven gemiddeld 300.000 mensen afhankelijk van een WW-uitkering en een even
groot aantal met een bijstandsuitkering. Het WAO-volume (800.000 personen) en daarnaast de Wajong
voor vroeg gehandicapten (ruim 200.000 personen), zou tezamen met de werkloosheid betekenen dat
binnen de arbeidsplichtige beroepsbevolking 25% afhankelijk is van een uitkering. Ofwel ruim 1,6
miljoen mensen in de beroepsbevolking hebben geen betaald werk tegenover de ruim 6 miljoen mensen
die dat wel hebben als werknemers.
De neoliberale tijdsgeest zorgde voor een verharde houding van politiek en ook vele burgers naar
mensen zonder betaald werk, zoals eerder uitgelegd zorgde de cultuur van individualisering ervoor
dat deze mensen verantwoordelijk of zelfs schuldig gesteld werden voor hun situatie. Gevolg werd dat
vele werkzoekenden onder hoge dwangdruk werden gezet, zonder dat de politiek en uitvoerders van dit
harde beleid rekening hielden dat vele mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt dan wel met
een lage 'verdiencapaciteit' niet aantrekkelijk bleven voor commerciële werkgevers.
In de tijd dat ik bij de vakbond werkte, hebben wij een adviesrapport uitgebracht over de
WAO-politiek en later een rapport over toenemende efficiency ofwel arbeidsproductiviteit (2003).
Wij concludeerden een tweedeling tussen zeer hoogproductieve, vaak hoogopgeleide werknemers en
niet of minder productieve mensen. Regelmatig verschenen publicaties over toenemende stress door
werk dat kon leiden tot burn-out, ook bij jongeren. Goede sollicitanten naar opleiding en ervaring
konden toch worden afgewezen indien de werkgever stelde dat zij niet geschikt waren voor de vereiste
werkdruk, -tempo of –duur zoals lange werkdagen in de financiële sector. Het gaat dan om gezonde
werkzoekenden die toch worden afgewezen als zijnde productie-ongeschikt.
Na de crisis van 2008. Om de financiële sector te redden zoals de ABN Amro en om vervolgens
een exploderend tekort op de begroting c.q. Toename van de staatsschuld van 40% naar bijna 70% van
bnp, wilde de regering Rutte-1 50 miljard euro bezuinigen. Vanaf dat jaar is sprake van afbraak van
de verzorgingsstaat en daarmee bedoel ik niet enkel het verschralen van toch al minimale inkomens
door uitkering (Bijstand, maar ook WW, WIA/Wajong) maar forse bezuinigingen op de zorgsector.
Verzorgingstehuizen moesten snel worden opgeheven, misstanden in de thuiszorg van lage lonen en
veel verantwoordelijkheden voor het personeel, en bij gebrek aan die zorg moesten familie, vrienden
en zelfs buren de zorg maar overnemen. Was dat het toppunt van privatisering en individualisering
die door de WMO, door tegenstanders geduid als Wet Maatschappelijke Ontwrichting, mogelijk werd?
Intussen blijven werklozen onder hoge dwangdruk gezet als kan iedereen betaald werk krijgen als je
dat maar wilt. In tegenstelling tot Denemarken krijgen weinig mensen een goede herscholing richting
andere banen die bij hun passen en bedoeld zijn om lange tijd werkzaam te kunnen zijn. Concluderend
over de periode 1980 tot heden zijn veel maatregelen op het gebied van de sociale zekerheid,
arbeidsmarkt en ook de zorgsector ad hoc ontwikkeld- weinig doordacht- en meestal te snel ingevoerd.
Degenen die gebruik (moesten) maken van regelingen en voorzieningen van de verzorgingsstaat werden
steeds vaker de dupe van die staat in plaats van gediend en gesteund te worden door die afgebouwde
verzorgingsstaat. Het beste bewijs zijn uitkeringen die een garantie zijn voor armoede i.p.v. het
voorkomen daarvan. Het aantal schuldhulp aanvragen neemt explosief toe, in Rotterdam van 16.000 per
jaar in 2014 naar 46.000 in 2016. Voor deze mensen dreigt een onleefbaar Rotterdam, gevangen in een
tunnelleven van armoede en schulden…
De toekomst van de sociale zekerheid. 40 % van alle werkenden of wel 3 miljoen mensen hebben
een flexibaan (zzp-er, nul urencontract etc.) waarmee de meesten een laag inkomen verdienen.
Intussen zijn woningen in de grote steden onbetaalbaar geworden voor lage en middeninkomens. Vaste
lasten voor gezondheidszorg, gemeentebelastingen en verzekeringen nemen toe. Hans Goosen en ik
bespraken onlangs deze problematiek en stelden vast dat vele jongeren (60% in flexwerk) aangeduid
kunnen worden als Young Urban Paupers die geen bakken geld verdienen zoals de Yuppies van de jaren
'80 en '90 en die intussen een vermogen hebben opgebouwd door koophuis en beleggingen.
Vrijwel alle flexwerkers kunnen geen gebruik maken van werknemersverzekeringen als ook een
pensioensopbouw, private verzekering in geval van arbeidsongeschiktheid is te duur. Voor deze
mensen is tijdelijk terug moeten vallen op een uitkering een financiële en administratieve ramp of
rompslomp. In de aanstaande toespraak die ik zal geven in Dona Daria op 15 mei zal ik wijzen op de
noodzaak van invoering van een vorm van basisinkomens die juist voor flexwerkers maar ook voor
mensen die werken in de uitkeringssector een enorme verlichting van lasten betekenen en voor de
aanvragers mogelijk een financiële ramp, ook wegens resterende (bedrijfs) schulden voorkomt.
De toekomst van stelsels van sociale zekerheid en verzorgingsstaten als geheel hangt ook af van
andere vormen van belastingheffing met nadruk op belasting op kapitaal en vermogens. Het is een
schande dat mensen zonder werk en bijna geen inkomen worden gezien als profiteurs van de
belastingbetaler terwijl Big Business and Banking via de Panamaroute en andere
belastingparadijzen per jaar meer dan 100 miljard aan belastinginkomsten ontduiken in de EU en
USA op kosten van hele maatschappijen. Enorme bedrijfswinsten worden niet geïnvesteerd maar als
dividend uitgekeerd aan aandeelhouders en besteed voor het opkopen van eigen aandelen teneinde
de koers op te jagen als bescherming tegen vijandige overnamen, zie Unilever en Akzo Nobel.
Gaan we door met de neoliberale afbraak van restanten van de verzorgingsstaat dan zullen velen
pauper worden zoals in ontwikkelingslanden. De Westerse Beschaving is dan teneinde… die na 1945
werd opgebouwd juist richting verzorgingsstaten om Pauperisme en Populisme te voorkomen...